Artikel 1
De notulen van de gemeenteraad van de zitting van 6 november 2019 worden goedgekeurd.
Artikel 1
De geldigheidsduur van het conformiteitsattest dat wordt afgeleverd na de inwerkingtreding van deze verordening wordt beperkt tot minder dan tien jaar in volgende specifieke situaties:
- Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat bij een woning of kamer in minstens één woonlokaal of badkamer algemeen nog enkel glas aanwezig is, dan wordt de geldigheidsduur beperkt tot 31 december 2022.
- Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 12 of meer strafpunten scoort, dan wordt de geldigheidsduur beperkt tot vijf jaar.
Artikel 1
Er wordt een definitief parkeerverbod ingesteld te Stationsstraat en Lichtaartseweg, vanaf het kruispunt met Dwarsstraat tot vlak voor het gebouw op Lichtaartseweg 9.
Volgende verkeersborden moeten worden geplaatst op volgende plaatsen:
- verbod parkeren (E1) met onderbord pijl naar boven (GXa)
▪ vlak na het kruispunt Stationsstraat met Dwarsstraat
▪ Lichtaartseweg, vlak na de parking horend bij het gebouw op Lichtaartseweg 9
- verbod parkeren (E1) met onderbord pijl naar beneden (GXb)
▪ Lichtaartseweg, vlak voor de parking van het sociaal huis
▪ vlak voor het kruispunt Stationsstraat met Dwarsstraat
- verbod op parkeren (E1) met onderbord en dubbele pijl (GXd)
▪ Lichtaartseweg, vlak na het kruispunt met Leemanslaan
Artikel 1
Er wordt een definitief parkeerverbod ingesteld te Schoolstraat vanaf de trage weg die Beilen met Schoolstraat verbindt tot aan het kruispunt met Beilen aan beide kanten van de rijbaan.
Dit parkeerverbod wordt ingesteld door middel van een gele overlangse markering die aan de rand van de rijbaan, aan beide kanten, wordt aangebracht.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het reglement houdende subsidiëring van noodhulp en ondersteuning van ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties goed als volgt.
REGLEMENT HOUDENDE SUBSIDIËRING VAN NOODHULP EN ONDERSTEUNING VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKINGSORGANISATIES |
Artikel 1. Toepassingsgebied
§1. Dit reglement regelt het toekennen van subsidies aan ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties voor:
- hun noodhulpacties
- hun vaste ontwikkelingssamenwerkingsprojecten in het buitenland
- hun ondersteunende functie naar Vlaamse ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties
§2. De ontwikkelingssamenwerkingsorganisatie moet voldoen aan volgende voorwaarden:
- een vzw of NGO zijn
- één of meerdere lange termijn projecten ondersteunen in het buitenland, Vlaamse ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties steunen of één of meer noodhulpinitiatieven organiseren in het buitenland
Artikel 2. Aanvraagprocedure
§1. De ontwikkelingsorganisatie met een Olense trekker of actiegroep dient een aanvraag in bij team Vrije Tijd van het lokaal bestuur via het daarvoor voorziene aanvraagformulier. Andere organisaties zonder directe band met Olen en noodhulp worden aangebracht door de mondiale adviesraad.
§2. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de toekenning van de subsidie. Indien ongunstig ontvangt de aanvrager of de mondiale adviesraad een terugkoppeling en motivatie van de beslissing.
Artikel 3. Berekening
Het subsidiebedrag dat een organisatie ontvangt wordt bepaald op basis van onderstaande voorwaarden:
WAT | TOELAGE |
Noodhulp | toelagebedrag wordt voorgesteld door de adviesraad |
De organisatie ondersteunt één ontwikkelingssamenwerkingsproject of meerdere op één locatie (in één land). | 500 euro |
De organisatie ondersteunt meerdere ontwikkelingssamenwerkingsprojecten of -organisaties. | 1.000 euro |
De organisatie ondersteunt meerdere Vlaamse ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties en vierdepijlerorganisaties. | 4.000 euro |
De ontwikkelingssamenwerkingsorganisatie heeft een lokale trekker of actiegroep die instaat voor fondsenwerving en sensibilisering rond de organisatie in Olen. | + 500 euro bovenop de hierboven genoemde bedragen |
Artikel 4. Uitbetaling
Het toegekende bedrag zal worden uitbetaald uiterlijk vier maanden na de aanvraag of na het advies van de mondiale adviesraad.
Artikel 5. Controle
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan te allen tijde controle laten uitvoeren op de regelmatigheid van de vraag tot ondersteuning of de besteding van de subsidies. Iedere organisatie die een subsidie ontvangt volgens de bepalingen van dit reglement, moet deze gebruiken voor het doel waarvoor ze is toegekend en moet het gebruik ervan kunnen rechtvaardigen.
§2. Het lokaal bestuur behoudt zich het recht om de gegeven informatie en bewijsstukken te controleren. Bij misbruik kan de aanvrager uitgesloten worden van verdere subsidies.
§3. Als blijkt dat de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt en daardoor onterecht een subsidie heeft gekregen, kan het college van burgemeester en schepenen de voorziene subsidies terugvorderen of niet uitbetalen. Elke wijziging of aanpassing aan het oorspronkelijke aanvraagdossier moet onmiddellijk gemeld worden aan Vrije Tijd.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het reglement houdende werkingssubsidies voor vierdepijlerorganisaties met een Olenaar in het bestuur goed als volgt.
REGLEMENT HOUDENDE WERKINGSSUBSIDIES VOOR VIERDEPIJLERORGANISATIES MET EEN OLENAAR IN HET BESTUUR |
Artikel 1. Toepassingsgebied
§1. Dit reglement regelt het toekennen van werkingssubsidies voor vierdepijlerorganisaties met een Olenaar in het bestuur.
§2. Steeds meer burgers, bedrijven, organisaties,... zetten zelf een project van internationale solidariteit op. De vierde pijler is een verzamelnaam voor al deze burgerinitiatieven voor ontwikkelingssamenwerking die vanuit Vlaanderen wereldwijd ondernomen worden.
§3. Omdat sommige vierde pijlers feitelijke verenigingen zijn zonder raad van bestuur, komen de leden die een actieve rol hebben in de vereniging ook in aanmerking voor dit reglement.
§4. De subsidies worden toegekend op basis van het voorbije kalenderjaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2. Aanvraagprocedure
§1. De aanvraag tot subsidiëring wordt ingediend bij team Vrije Tijd van het lokaal bestuur via het daarvoor voorziene aanvraagformulier. Elke aanvraag is voorzien van de nodige bewijzen. Ontbrekende bewijzen worden niet opgevraagd.
§2. Het indienen van het subsidiedossier moet gebeuren voor 15 februari volgend op het kalenderjaar waarop de subsidies betrekking hebben.
Artikel 3. Berekening
§1. De vierdepijlerorganisatie moet voldoen aan volgende algemene voorwaarden voor een basissubsidie van 1.500 euro:
- minimum één Olenaar in het bestuur hebben
- actief zijn voor een eigen ontwikkelingssamenwerkingsproject waarvan het einddoel zelfredzaamheid is
- gekend zijn in Olen: de vierde pijler neemt deel aan evenementen in Olen waar het zijn project voorstelt en/of organiseert eigen evenementen ter bekendmaking in Olen
- geregistreerd zijn bij het vierdepijlersteunpunt van 11.11.11.
- een jaarverslag van het voorbije jaar bezorgen inclusief financieel verslag en een actieplan voor het huidige jaar
§2. Daarnaast kan de vierde pijler voldoen aan één of meerdere extra uitdagingen, waarvoor de volgende punten verdiend kunnen worden:
Uitdagingen | Bewijs | Punten |
VOOR HET PROJECT | ||
Betrekken van lokale overheid | attest van erkenning, nota samenwerking en/of ondersteuning project | 2 punten |
Lokale trekker hebben | contactgegevens (naam, e-mailadres) en foto | 3 punten |
Gebruikmaken van lokale economie | aankoopbewijzen (belangrijk dat gegevens bedrijf opstaan) | 2 punten |
Lokaal personeel in dienst hebben | naam, functie en foto | 2 punten |
Contact hebben met project ter plaatse | schermbeeld mailverkeer (of sms, Messenger, WhatsApp) | maandelijks: 1 punt wekelijks: 2 punten |
Bezoek ter plaatse | schermbeeld boeking, ticket of boardingpass | 3 punten |
VOOR BEKENDMAKING EN FUNDRAISING | ||
Op evenementen van derden | deelnamebewijs en foto per evenement | 1 punt per evenement in Olen 1 punt buiten Olen |
Op eigen evenementen | promotiemateriaal per evenement | 3 punten per evenement in Olen 3 punten buiten Olen |
Voor aanbod in scholen | deelnamebewijs en foto | 2 punten per school in Olen 2 punten buiten Olen |
Volgen van vorming door minstens één bestuurslid per vorming | deelnamebewijs | 1 punt per vorming |
Andere verkregen subsidies | rekeninguittreksel | 1 punt per subsidie |
§3. Van het totaalbedrag van de subsidies worden de basissubsidies afgetrokken. Het restbedrag wordt gedeeld door het totale aantal behaalde punten van alle vierde pijlers die extra uitdagingen indienden. De uitkomst van deze deling is de waarde van één punt. De vierde pijlers met extra uitdagingen krijgen bovenop de basissubsidie een extra toelage toegekend ter waarde van het aantal punten dat zij hebben behaald.
Artikel 4 Beoordeling
De controle van de bewijsstukken en de berekening van de subsidies gebeurt door Vrije Tijd.
Twijfelgevallen en niet-eenduidige zaken worden voor advies voorgelegd aan de mondiale adviesraad en met dit advies voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
In andere gevallen krijgt het college een verslag van de berekening ter kennisname voorgelegd.
Artikel 5. Uitbetaling
Het college van burgemeester en schepenen betaalt de werkingssubsidies uit zodra de gemeentelijke begroting uitvoerbaar is en uiterlijk in de maand juni die volgt op het einde van het opgevraagde kalenderjaar.
Artikel 6. Controle
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan te allen tijde controle laten uitvoeren op de regelmatigheid van de vraag tot ondersteuning of de besteding van de subsidies. Iedere vereniging die een subsidie ontvangt volgens de bepalingen van dit reglement, moet deze gebruiken voor het doel waarvoor ze is toegekend en moet het gebruik ervan kunnen rechtvaardigen.
§2. Het lokaal bestuur behoudt zich het recht om de gegeven informatie en bewijsstukken te controleren. Bij misbruik kan de aanvrager uitgesloten worden van verdere subsidies.
§3. Als blijkt dat de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt en daardoor onterecht een subsidie heeft gekregen, kan het college van burgemeester en schepenen de voorziene subsidies terugvorderen of niet uitbetalen. Elke wijziging of aanpassing aan het oorspronkelijke aanvraagdossier moet onmiddellijk gemeld worden aan Vrije Tijd.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het reglement houdende subsidiëring van ontwikkelingssamenwerkingsprojecten waar een Olenaar vrijwilligerswerk doet goed als volgt.
REGLEMENT HOUDENDE SUBSIDIËRING VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKINGSPROJECTEN WAAR EEN OLENAAR VRIJWILLIGERSWERK DOET |
Artikel 1. Toepassingsgebied
§1. Dit reglement regelt het toekennen van een subsidie aan ontwikkelingssamenwerkingsprojecten waar een Olenaar vrijwilligerswerk doet.
§2. Olen wil dat haar burgers wereldburgers zijn, met een hart voor andere culturen hier en in het buitenland. Dit doen het lokaal bestuur door de projecten te steunen waar zij hun steentje willen bijdragen als vrijwilliger.
§3. De aanvrager moet voldoen aan volgende voorwaarden:
- in Olen wonen
- één van de volgende overeenkomst hebben:
▪ overeenkomst met een ontwikkelingsorganisatie om er vrijwilligerswerk te doen
▪ overeenkomst met een organisatie die vrijwilligerswerk in ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties organiseert en de garantie geeft het bedrag aan dit project te bezorgen of de gegevens van die organisatie te bezorgen
▪ overeenkomst met een ontwikkelingssamenwerkingsorganisatie voor een fundraisingactie in het buitenland met bezoek aan één of enkele projecten onderweg
- akkoord gaan om een korte fotopresentatie of filmpje maken van zijn/haar ervaring in het project dat het lokaal bestuur kan vertonen tijdens mondiale evenementen
- in het betrokken kalenderjaar nog geen subsidie ontvangen hebben in het kader van dit reglement
§4. Voldoet de aanvraag aan bovenstaande voorwaarden, dan krijgt het project een toelage van 500 euro.
Artikel 2. Aanvraagprocedure
§1. De subsidie moet schriftelijk aangevraagd worden bij het team Vrije Tijd van het lokaal bestuur via het daarvoor voorziene aanvraagformulier. De aanvraag moet minimaal twee maanden voor het vertrek ingediend worden.
§2. De aanvragen worden behandeld en gecontroleerd door Vrije Tijd en worden ter advies voorgelegd aan de mondiale adviesraad.
§3. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de toekenning van de subsidie. Indien ongunstig ontvangt de aanvrager een terugkoppeling en motivatie van de beslissing.
Artikel 3. Uitbetaling
Het toegekende bedrag zal worden uitbetaald uiterlijk vier maanden na de aanvraag.
Artikel 4. Controle
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan te allen tijde controle laten uitvoeren op de regelmatigheid van de vraag tot ondersteuning of de besteding van de subsidies. Iedere organisatie die een subsidie ontvangt volgens de bepalingen van dit reglement, moet deze gebruiken voor het doel waarvoor ze is toegekend en moet het gebruik ervan kunnen rechtvaardigen.
§2. Het lokaal bestuur behoudt zich het recht om de gegeven informatie en bewijsstukken te controleren. Bij misbruik kan de aanvrager uitgesloten worden van verdere subsidies.
§3. Als blijkt dat de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt en daardoor onterecht een subsidie heeft gekregen, kan het college van burgemeester en schepenen de voorziene subsidies terugvorderen of niet uitbetalen. Elke wijziging of aanpassing aan het oorspronkelijke aanvraagdossier moet onmiddellijk gemeld worden aan Vrije Tijd.
Artikel 1
Het gemeenteraadsbesluit van 7 maart 2018 houdende goedkeuring reglement houdende werkingssubsidie voor jeugdverenigingen, zoals gewijzigd, wordt opgeheven.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt het reglement houdende werkingssubsidie voor jeugdverenigingen goed als volgt
REGLEMENT HOUDENDE WERKINGSSUBSIDIES VOOR JEUGDVERENIGINGEN |
Artikel 1 - Toepassingsgebied
§1. Dit reglement regelt de werkingssubsidies voor Olense erkende jeugdverenigingen. De werkingssubsidies hebben tot doel deze jeugdverenigingen financieel te ondersteunen zodat ze hun werking kunnen behouden, verder kunnen uitbouwen en kunnen differentiëren.
§2. De subsidies worden toegekend op basis van het voorbije kalenderjaar dat loopt van 1 januari tot en met 31 december.
§3. De doelgroep wordt als volgt gedefinieerd:
Jeugdwerk
Jeugdwerk is sociaal-cultureel werk op basis van niet-commerciële doelen voor of door de jeugd van 3 tot en met 30 jaar, in de vrije tijd, onder educatieve begeleiding en ter bevordering van de algemene en integrale ontwikkeling van de jeugd die daaraan deelneemt op vrijwillige basis. Enkel jeugd kan volgens dit reglement gesubsidieerd worden met uitzondering tot 35 jaar voor leiding en/of bestuursleden omdat zij door hun ervaring van belang zijn voor de werking.
Jeugdbeweging
een jeugdbeweging is een particuliere jeugdvereniging met de volgende kenmerken:
- Werkwijze:
▪ in groepsverband, mogelijk in verschillende leeftijdsgroepen
▪ minimum negen maanden per jaar actief met minimum een maandelijks activiteit
- Aanbod:
▪ gericht op de algehele en harmonische ontplooiing van de leden op fysiek, intellectueel, sociaal en ethisch gebied, dit alles door een integrale en niet-specialistische werking
- Doelgroep:
▪ jeugd van 5 tot en met 18 jaar
Jeugdhuis
Een jeugdhuis is een particuliere jeugdvereniging met de volgende kenmerken:
- Werkwijze:
▪ een open en laagdrempelige werking
▪ vrijblijvende deelname aan het aanbod en/of verantwoordelijkheid in de organisatie
- Aanbod:
▪ een gamma aan vrijetijdsactiviteiten met als doel ontmoeting, vorming en ontspanning voor zowel gebruikers, medewerkers als verantwoordelijken.
▪ Een jeugdhuis stimuleert de zin voor creativiteit en ondernemen.
- Doelgroep:
▪ jeugd van 14 tot en met 30 jaar
Jeugdatelier
een jeugdatelier is een particuliere jeugdvereniging met de volgende kenmerken:
- Werkwijze:
▪ in groepsverband
▪ projectmatig werken, waarbij een proces eindigt in een resultaat
- Aanbod:
▪ In het jeugdatelier kan jeugd hun creatieve kriebels ontplooien, in een ongedwongen en stimulerende sfeer. Dat gebeurt via verschillende expressiemogelijkheden (beeldend, muzisch, verbaal, audiovisueel, …), met allerlei materialen en technieken. Daarbij vertrekken ze van de interessewereld van de jeugd om zo de grote wereld van kunst en cultuur te ontdekken.
- Doelgroep:
▪ jeugd van 6 tot 30 jaar
§4. Verder worden in dit reglement de volgende begrippen gehanteerd:
Activiteit
Dit omvat zowel het aanbod in vaste werking zoals spelnamiddagen van jeugdbewegingen als fondsenwervende of promotionele activiteiten of teambuildingsactiviteiten van de vereniging gericht op leden, sympathisanten en/of anderen verenigingen en scholen. Een activiteit duurt minimaal twee aaneensluitende uren en maximaal een hele dag.
Weekend
Als een activiteit of het aanbod van de vereniging één of twee overnachtingen omvat, spreken we over een weekend. De verenigingen mogen maximaal twee weekends per subsidiejaar indienen.
Kamp
Een kamp omvat minimum drie overnachtingen. De verenigingen mogen maximaal één kamp per subsidiejaar indienen.
Repetitie
Een repetitie is een moment waarop gewerkt wordt in de aanloop van een voorstelling. Er kan maar één repetitie per dag ingediend worden.
Voorstelling
Een voorstelling is datgene wat is afgebeeld of uitgebeeld. Het is altijd figuratief. Het is een werkstuk dat gemaakt is, de vertoning van dans of drama aan een publiek, de opvoering van een toneelstuk, concert of zelfgemaakte film.
Artikel 2 - Aanvraagprocedure
§1. De aanvraag tot subsidiëring wordt ingediend bij team Vrije Tijd van het lokaal bestuur via het daarvoor voorziene aanvraagformulier. Elke aanvraag is voorzien van de nodige bewijzen. Ontbrekende bewijzen worden niet opgevraagd.
§2. Het indienen van het subsidiedossier moet gebeuren voor 15 februari volgend op het kalenderjaar waarop de subsidies betrekking hebben.
Artikel 3 - Berekening
§1. Het bedrag van de werkingssubsidies wordt verdeeld volgens een puntenstelsel. Dit is per categorie verschillend voor de eerste twee rubrieken en voor alle categorieën hetzelfde voor de rubrieken ‘Lokaal’ en ‘Extra’.
Jeugdbeweging
WERKING | |
Punten | Bewijs |
Leden | |
1 punt per lid | Lijst per ledengroep met vermelding van geboortedatum |
Leiding | |
2 punten per leiding | Lijst met vermelding van geboortedatum |
Leidingsvergadering | |
12 punten als elke maand 25 punten als elke twee weken 50 punten als elke week | Overzicht vergaderdata en één verslag als voorbeeld |
Vaste werking | |
50 punten als elke maand activiteit 75 punten als elke twee weken activiteit 100 punten als elke week activiteit | Maandoverzicht op website, Facebook of in ledenblaadje |
Activiteiten (buiten vaste werking) | |
1 punt per activiteit | Promomateriaal per activiteit |
MEERDAAGSE ACTIVITEITEN | |
Punten | Bewijs |
Weekend | |
1 punt per deelnemer | Deelnemerslijst met vermelding van geboortedatum én uitnodiging of overeenkomst locatie met vermelding van het aantal overnachtingen |
Kamp | |
2 punten per deelnemer | Deelnemerslijst met vermelding van geboortedatum én uitnodiging of overeenkomst locatie met vermelding van het aantal overnachtingen |
Jeugdhuis
WERKING | |
Punten | Bewijs |
Leden (die niet tot het bestuur horen) | |
2 punten per lid | Lijst met vermelding van de geboortedatum |
Bestuursleden | |
3 punten per bestuurslid | Lijst met vermelding van de geboortedatum |
Bestuursvergadering | |
12 punten als per maand 25 punten als elke twee weken 50 punten als elke week | Overzicht vergaderdata en één verslag als voorbeeld |
Kosten vaste werking (tapinstallatie, auteursrechten, PA, ...) | |
50 punten van 0 tot en met 2.500 euro 75 punten van 2.501 tot en met 5.000 euro 100 punten vanaf 5.001 euro | Overzicht van alle kosten met verbruiksperiode en voorbeeldfactuur of bankafschrift per kost van alle betalingen van het betrokken jaar |
Vaste opening | |
50 punten als twee avonden per week 75 punten als drie avonden per week 100 punten vanaf 4 avonden per week | Screenshot van de info op website of Facebook |
ACTIVITEITEN | |
Punten | Bewijs |
In een gehuurd lokaal/op een gehuurd terrein | |
2 punten per activiteit | Uitnodiging/promo met melding van - of overeenkomst locatie |
Weekend (= meerdaagse activiteit) | |
3 punten per deelnemer | Lijst deelnemers met vermelding geboortedatum én uitnodiging- of overeenkomst locatie met vermelding aantal overnachtingen |
Bezoekers (voor alle activiteiten samen, buiten vaste opening) | |
1 punt per bezoeker | Overzicht activiteiten met aantal bezoekers |
Jeugdatelier
WERKING | |
Punten | Bewijs |
Leden (die niet tot het bestuur horen) | |
2 punten per lid | Lijst met vermelding van de geboortedatum |
Bestuursleden | |
3 punten per bestuurslid | Lijst met vermelding van de geboortedatum |
Vergadering | |
12 punten als per maand 25 punten als elke twee weken 50 punten als elke week | Overzicht vergaderdata en één verslag als voorbeeld |
Kosten voorstellingen (decor, kostuum, auteursrechten, regisseur) | |
50 punten van 0 tot en met 2.500 euro 75 punten van 2.501 tot en met 5.000 euro 100 punten vanaf 5.001 euro | Overzicht van alle kosten met verbruiksperiode en voorbeeldfactuur of bankafschrift per kost van alle betalingen van het betrokken jaar |
Activiteiten (teambuilding, cultureel, met leden) | |
1 punt per activiteit | Uitnodiging/bekendmaking per activiteit |
ACTIVITEITEN | |
Punten | Bewijs |
Repetitie | |
1 punt per repetitiedag | Overzicht repetities per voorstelling |
Repetitieweekend | |
3 punten per deelnemer | Deelnemerslijst met vermelding van de geboortedatum én uitnodiging of overeenkomst locatie met vermelding van het aantal overnachtingen |
Bezoekers | |
1 punt per bezoeker | Overzicht voorstellingen met aantal bezoekers |
Jeugdbeweging, jeugdhuis en jeugdatelier
LOKAAL | |
Punten | Bewijs |
Huur en vaste kosten per jaar | |
2 punten van 0 tot en met 1.200 euro 4 punten van 1.201 tot en met 2.400 euro 6 punten van 2.401 tot en met 3.600 euro 8 punten van 3.601 tot en met 4.800 euro 10 punten van 4.801 tot en met 6.000 euro 12 punten vanaf 6.001 euro | Overzicht van alle kosten met verbruiksperiode en voorbeeldfactuur of bankafschrift per kost van alle betalingen van het betrokken jaar |
EXTRA | |
Punten | |
Aanwezigheid jeugdraad | |
4 punten per aanwezigheid | Geen, Vrije Tijd lijst dit zelf op aan de hand van de verslagen |
Oog voor kwetsbare doelgroepen en preventie (punten zijn op te tellen) | |
2 punten voor vrijetijdskorting 2 punten voor extra inspanningen (inclusiebeleid, drugbeleid, tweedehands uniformen, ...) | Bekendmaking aan leden op website, per mail, nieuwsbericht, flyer... |
§2. Het bedrag van de werkingssubsidies wordt gedeeld door het totale aantal behaalde punten van alle jeugdverenigingen samen. De uitkomst van deze deling is de waarde van één punt. Iedere erkende jeugdvereniging krijgt een werkingssubsidie toegekend ter waarde van het aantal punten dat zij heeft behaald.
Artikel 4 – Beoordeling
§1. De controle van de bewijsstukken en de berekening van de subsidies gebeurt door Vrije Tijd.
Twijfelgevallen en niet-eenduidige zaken worden voor advies voorgelegd aan de jeugdraad en worden met dit advies voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen.
In andere gevallen krijgt het college een verslag van de berekening ter kennisname voorgelegd.
Artikel 5 – Uitbetaling
Het college van burgemeester en schepenen betaalt de werkingssubsidies uit zodra de gemeentelijke begroting uitvoerbaar is en uiterlijk in de maand juni die volgt op het einde van het opgevraagde kalenderjaar.
Artikel 6 - Controle
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan te allen tijde controle laten uitvoeren op de regelmatigheid van de vraag tot ondersteuning of de besteding van de subsidies. Iedere vereniging die een subsidie ontvangt volgens de bepalingen van dit reglement, moet deze gebruiken voor het doel waarvoor ze is toegekend en moet het gebruik ervan kunnen rechtvaardigen.
§2. Het lokaal bestuur behoudt zich het recht om de gegeven informatie en bewijsstukken te controleren. Bij misbruik kan de aanvrager uitgesloten worden van verdere subsidies.
§3. Als blijkt dat de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt en daardoor onterecht een subsidie heeft gekregen, kan het college van burgemeester en schepenen de voorziene subsidies terugvorderen of niet uitbetalen. Elke wijziging of aanpassing aan het oorspronkelijke aanvraagdossier moet onmiddellijk gemeld worden aan Vrije Tijd.
Jef Peeters Willy Maes An Peeters Chris Bakelants Annelies Horemans Mil Haemhouts Lisette Boeckx Elke Tweepenninckx Mario Verhaert Steve Janssens Riet Smits Dag Pas Seppe Bouquillon Marc T'Syen Jeroen Peeters Sander Verboven Marc Verhulst Michel De Maeyer Jan Verbist Gert Dierckx Jan Verhaert Ellen Deswert Joeri Janssens Kris Gebruers Jef Peeters Willy Maes An Peeters Chris Bakelants Annelies Horemans Mil Haemhouts Lisette Boeckx Elke Tweepenninckx Mario Verhaert Steve Janssens Riet Smits Dag Pas Seppe Bouquillon Marc T'Syen Sander Verboven Marc Verhulst Michel De Maeyer Jan Verbist Gert Dierckx Jan Verhaert Ellen Deswert Joeri Janssens Kris Gebruers Ellen Deswert Sander Verboven Lisette Boeckx Joeri Janssens Elke Tweepenninckx Jan Verbist Kris Gebruers Marc T'Syen Gert Dierckx Chris Bakelants Seppe Bouquillon Michel De Maeyer Steve Janssens Mario Verhaert Annelies Horemans Jan Verhaert Dag Pas Willy Maes Riet Smits An Peeters Jef Peeters Marc Verhulst Mil Haemhouts aantal voorstanders: 12 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 11 Goedgekeurd
Artikel 1
De gemeenteraad kiest als rapporteringsniveau voor acties. In de strategische nota worden de prioritaire acties opgenomen.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt de indeling in beleidsdomeinen goed, zoals opgenomen in deel 4 van de documentatie van het meerjarenplan 2020-2025.
Artikel 3
De gemeenteraad stelt het gedeelte van de gemeente van het meerjarenplan 2020-2025 vast.
Artikel 4
De gemeenteraad keurt het gedeelte van het OCMW van het meerjarenplan 2020-2025 goed zoals heden vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn. Het meerjarenplan 2020-2025 wordt hierdoor vastgesteld als één geïntegreerd meerjarenplan van het lokaal bestuur.
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt jaarlijks een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de inwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld op 6% van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar.
Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3
De gemeente doet een beroep op de FOD Financiën voor de vestiging en de inning van de gemeentebelasting.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op de algemene gemeentebelasting goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP DE ALGEMENE GEMEENTEBELASTING |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt een belasting geheven op de woon- en bedrijfsruimten.
Zij wordt gevorderd van elke natuurlijke persoon en/of zorgverstrekker of beoefenaar van een vrij beroep, elke handels-, nijverheids-, tuin- en of landbouwonderneming, of elke vennootschap, vereniging, inrichting of instelling al dan niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente Olen een hoofdverblijf van het gezin heeft, respectievelijk een individuele of collectieve bedrijfsoppervlakte of bedrijfsruimte ter beschikking heeft voor het uitoefenen van een hoofd- of bijkomende activiteit.
De vennootschappen in vereffening waarvan de activiteit zich beperkt tot de vereffeningsverrichtingen vallen eveneens onder toepassing van deze belasting.
Aan het begrip 'gezin' wordt volgende betekenis gegeven: het gezin bestaat uit hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij uit twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en samenleven.
Voor ondernemingen treft de belasting enkel het gedeelte gelegen op het grondgebied van de gemeente.
Woonruimten
Artikel 2
De belasting is verschuldigd voor de woongelegenheid, met inbegrip van de aanhorigheden, die als hoofdverblijf van het gezin dient en gelegen is in de gemeente.
De ruimte van de hoofdverblijfplaats wordt bepaald door de som van de grondoppervlakten dienstig voor het wonen in gebouwen en in open lucht.
De bebouwde oppervlakte wordt bepaald per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, garages, zolder en kelder, bergplaatsen, tuinhuisjes en paviljoenen, koetshuizen en hokken of stallingen voor huisdieren in duurzaam materiaal.
Als beschikbare woonruimte in open lucht komen in aanmerking: de opritten, parkeerplaatsen, moes- en/of siertuinen, inbegrepen serres alsmede de ruimten aangelegd voor sport- en recreatie inclusief de waterpartijen en andere groene en of open ruimten die in het kader van de stedenbouwkundige normering of ter bevordering van de woonfunctie van het beschouwde hoofdverblijf werden aangelegd of behouden. Deze opsomming is niet limitatief.
De belasting is verschuldigd door de gezinsverantwoordelijke. De volgorde van inschrijving in het bevolkingsregister is daarbij maatgevend bij gemis aan andersluidend bewijs. Indien het om een niet-ontvoogde minderjarige gaat is de burgerlijk verantwoordelijke persoon mede voor de betaling van de belasting aansprakelijk.
De betaling van de belasting kan worden ingevorderd van de belastingplichtige gezinsverantwoordelijke en van alle meerderjarige leden van het gezin. Elk van hen is ter zake hoofdelijk aansprakelijk.
Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt vastgesteld op 55,00 euro per jaar per gezin, bestaande uit meer personen, en 44,00 euro per gezin als het gevormd wordt door een persoon die gewoonlijk alleen leeft indien het hoofdverblijf een oppervlakte heeft kleiner dan 10.000 m². Indien de oppervlakte van het hoofdverblijf groter is dan 10.000 m² wordt de verschuldigde belasting vastgesteld op 110,00 euro.
Artikel 3
In afwijking van de in artikel 2 bepaalde tarieven zullen verblijven waarvan de woonruimte begrepen is in het kadastraal perceel dat ook de bedrijfsruimte omvat, onafgezien van de oppervlakte van de woonruimte, worden aangeslagen ten bedrage van een belasting van 55,00 euro per gezin bestaande uit meer personen en 44,00 euro als het gezin gevormd wordt door een persoon die alleen leeft.
Bedrijfsruimten van bedrijven en vrije beroepen
Artikel 4
De belasting is verschuldigd per vestiging door de belastingplichtige gebruikt of tot zijn gebruik voorbehouden. De maatschappelijke zetel wordt steeds als een belastbare zetel beschouwd. Elke houder van een BTW- en/of ondernemingsnummer wordt beschouwd als een beoefenaar van een belastbare activiteit.
De belasting is niet van toepassing op socio-culturele verenigingen en vzw’s met humanitaire en/of socio-culturele doelstellingen.
De belasting wordt vastgesteld rekening houdend met de som van de grondoppervlakten van alle kadastrale percelen bestemd of ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in open lucht en de vloeroppervlakte bestemd of ingenomen voor bedrijfsdoeleinden in gebouwen. Deze laatste oppervlakte wordt gemeten per bouwlaag met inbegrip van de buitenmuren, garages, berg- en opslagplaatsen, waar deze zich ook bevinden, doch met uitsluiting van het gedeelte dat uitsluitend als woongelegenheid van de bedrijfsleider of de beoefenaar van het vrij beroep wordt gebruikt. Elk kadastraal perceel dat onder toepassing van dit reglement valt wordt voor het geheel ervan belast.
In de onbebouwde belastbare oppervlakten zijn begrepen: weilanden, openluchtteelten, woeste gronden behorend tot het bedrijfscomplex, braakliggende delen van industriegronden, gebieden voor gemeenschapsvoorziening en openbaar nut en KMO gebied, beboste terreinen behorende tot een bedrijfscomplex, niet-opgelegde groene zones of opgelegde groene zones in het kader van een vergunningsbesluit; sportterreinen en plantsoenen op de plaats van de bedrijfsvestiging. Deze opsomming is niet limitatief.
Het bedrag van de verschuldigde jaarlijkse belasting wordt als volgt bepaald:
61,50 euro | per vestiging met een oppervlakte tot 1.000 m² voor de vestigingen waar geen personeel in de activiteitskern tewerkgesteld is |
99,00 euro | per vestiging met een oppervlakte tot 1.000 m² voor de vestigingen waar wel personeel in de activiteitskern tewerkgesteld is |
247,50 euro | per vestiging met een oppervlakte van 1.000 m² tot 5.000 m² |
619,50 euro | per vestiging met een oppervlakte van 5.000 m² tot 10.000 m² (= 1 ha) |
1.859,00 euro | per vestiging met een oppervlakte van 10.000 m² tot 50.000 m² (= 5 ha) |
12.394,00 euro | per vestiging met een oppervlakte van 50.000 m² tot 100.000 m² (= 10 ha) |
23.549,00 euro | per vestiging met een oppervlakte van 100.000 m² tot 200.000 m² (= 20 ha) |
Vestigingen met een oppervlakte vanaf 20 ha worden belast op basis van 23.549,00 euro voor de eerste 20 ha, verhoogd met 0,40 euro per m² voor de schijf van de oppervlakte boven de 20 ha.
De minimumbelasting voor vrije beroepen, voor ondernemingen met slechts een maatschappelijke zetel en hiermee gelijkgesteld het bezitten van een BTW- en/of ondernemingsnummer is voorzien in de laagste categorie met een oppervlakte tot 1.000 m² zonder personeel.
Artikel 5
In afwijking van het bepaalde onder artikel 4 gelden voor de land- en tuinbouwbedrijven volgende heffingen:
- Landbouwbedrijven:
▪ forfaitair: 71,50 euro tot een oppervlakte van 20 ha
▪ meer dan 20 ha: 71,50 euro vermeerderd met 4,50 euro per bijkomende ha of gedeelte van ha
- Tuinbouwbedrijven:
▪ Uitsluitend in open lucht:
▫ forfaitair: 71,50 euro tot een oppervlakte van 2 ha
▫ meer dan 2 ha: 71,50 euro vermeerderd met 18,50 euro per bijkomende ha of gedeelte van ha
▪ Uitsluitend onder glas:
▫ forfaitair: 71,50 euro tot een oppervlakte van 5.000 m²
▫ meer dan 5.000 m²: 71,50 euro vermeerderd met 0,02 euro per bijkomende m² of gedeelte van m²
▪ Gemengde tuinbouwbedrijven (exploitaties zowel in open lucht als onder glas):
▫ forfaitair: 71,50 euro tot een oppervlakte van 2 ha in open lucht en/of 5.000 m² onder glas
▫ meer dan deze minima:
- meer dan 2 ha in open lucht: 71,50 euro vermeerderd met 18,50 euro per bijkomende ha of gedeelte van ha in open lucht
- meer dan 5.000 m² onder glas: 71,50 euro vermeerderd met 0,02 euro per bijkomende m² of gedeelte van m² onder glas
‘Onder glas’ betekent: een stevige en duurzame constructie. Elke fractie van 1 m² wordt als eenheid beschouwd.
De belasting wordt ingekohierd op naam van de belastingplichtige die zowel een natuurlijk persoon, een feitelijke vereniging als een rechtspersoon kan zijn. De betaling van de belasting kan worden ingevorderd van de belastingplichtige zelf maar ook van alle leden van een feitelijke vereniging. Elk van hen is ter zake hoofdelijk aansprakelijk.
Artikel 6
De belastbare toestand is deze per 1 januari van het aanslagjaar. De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd.
Artikel 7
De belasting wordt door middel van een kohier ingevorderd. Het kohier wordt opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 8
Het bedrag van de ingekohierde belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de afgifte van het aanslagbiljet.
Artikel 9
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het reglement inzake leegstand van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand goed als volgt.
REGLEMENT INZAKE LEEGSTAND VAN GEBOUWEN EN WONINGEN EN BIJHORENDE BELASTING OP LEEGSTAND |
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 - Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
- administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister en de opsporing van leegstaande panden
- eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden
- beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
▪ een aangetekend schrijven
▪ een afgifte tegen ontvangstbewijs
- gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
- kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt
- leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding, of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid.
- leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie
In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid.
- leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.2.6 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid (DGPB)
- woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande
- zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten:
▪ volle eigendom
▪ het recht van opstal of van erfpacht
▪ het vruchtgebruik
HET GEMEENTELIJK LEEGSTANDSREGISTER
Artikel 2 - Wijze van inventarisatie
§1. De administratie maakt een leegstandsregister van leegstaande woningen en gebouwen.
§2. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning op basis van volgende indicaties:
- het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning
- het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf
- het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen
- de aanwezigheid van een attest dat de waterleiding reeds meer dan één jaar afgesloten is
- de aanwezigheid van een attest dat de elektriciteit reeds meer dan één jaar afgesloten is
- de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992
- een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden uitgesloten
- de onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, vb. door een geblokkeerde toegang
- verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw
- geblindeerde (vb. dichtgeplakt, dicht geschilderd), dichtgemaakte (vb. dichtgetimmerd, gemetseld) of gesupprimeerde raamopeningen
- de winddichtheid van de woning of het gebouw is niet gewaarborgd (vb. belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden)
- de waterdichtheid van de woning of het gebouw is niet gegarandeerd: zeer zware infiltraties via dak/gevel(s)
- onafgewerkte ruwbouw
- ernstige inpandige vernielingen: de woning of het gebouw is deels vernield of gesloopt
- het langdurig aanbieden van de woning of het gebouw als ‘te huur’ of ‘te koop’
- rolluiken in slechte staat (ernstig vervuild, mosgroei,…)
- glas- en/of buitenschrijnwerk in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden,…)
- dakgoot en/of waterafvoerpijp in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden, afhangend,…)
- afwezigheid van een brievenbus
- uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus
- storende omgevingsaanleg: slecht onderhouden omgeving/tuin
- de woning of het gebouw is gedeeltelijk niet bemeubeld
- getuigenissen (vb. van omwonende(n), postbode, wijkagent)
- het ontbreken van een vestigings- /ondernemingsnummer in de Kruispuntbank voor ondernemingen op het adres van het gebouw
- het ontbreken van handelswaar in de etalage/handelsruimte van het gebouw
§3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden.
De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand.
De administratie stelt de zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Deze kennisgeving omvat zowel de administratieve akte als het beschrijvende verslag.
Artikel 3 - Verhouding tot andere inventarissen
Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.
De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.
Een gebouw dat of een woning die door de gemeente geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.
Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister.
Artikel 4 - Beroep tegen het besluit tot opname in het leegstandsregister
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.
Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:
- de identiteit en het adres van de indiener
- de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft
- een of meer bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning niet leegstaand is, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:
- het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van §1 van dit artikel
- het beroepschrift gaat niet uit van een zakelijk gerechtigde
- het beroepschrift is niet ondertekend
Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.
§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.2.6, §7 van DGPB. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het leegstandsregister.
Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand in de administratieve akte.
Artikel 5 - Schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 6° aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 1, 7°. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de voormelde functie.
§2. Een gebouw of woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een zakelijk gerechtigde bewijst dat het gebouw of de woning gesloopt werd of dat de hoofdfunctie van een gebouw of woning gewijzigd werd op grond van een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning of omgevingsvergunning. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag waarop het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd, of de eerste dag waarop door de administratie kan worden vastgesteld dat het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd.
§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.2.6, §7 van DGPB. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
§4. De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het leegstandsregister schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in §1 of §2 van dit artikel, voldaan is.
Artikel 6 - Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.2.6, §7 van DGPB. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het leegstandsregister met als datum van schrapping het initiële verzoek tot schrapping.
Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen.
LEEGSTANDSHEFFING
Artikel 7 - Belastbare grondslag
§1. Er wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
§2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de heffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van de eerste verjaardag van de opnamedatum.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van twaalf maanden.
Artikel 8 - Belastingplichtige
§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing zakelijk gerechtigde is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de zakelijk gerechtigde, vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger ervan in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
- naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel
- datum van de akte, naam en standplaats van de notaris
- nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw
De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de aanvrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de volgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 9 - Berekening van de leegstandsheffing
§1. Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld als volgt:
- voor een leegstaand gebouw: 1.300,00 euro
- voor een leegstaande woning:
▪ 1.300,00 euro voor een eengezinswoning
▪ 100,00 euro voor een kamer
▪ 400,00 euro voor elke andere woning
§2. Bepaling voor de daaropvolgende jaren:
De belasting wordt vermenigvuldigd met 1,5 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat en dit met een maximum van vijf bijkomende termijnen.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke akte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van twaalf maanden.
Artikel 10 - Vrijstellingen
§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
- de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling (jaarlijks aan te vragen – raadpleegbaar bij Burgerzaken). Deze vrijstelling kan enkel toegekend worden indien de belastingplichtige als laatste bewoner ingeschreven was op het adres van deze woning in het bevolkingsregister. De vrijstelling kan maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend worden.
- de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing
- de belastingplichtige die maximaal één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:
▪ vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap
▪ bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij in het geval van overdracht bij erfopvolging of testament
§2. Een vrijstelling wordt verleend om één van de volgende redenen:
- Het gebouw of de woning is gelegen binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
- Het gebouw of de woning kan geen voorwerp meer uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
- Het gebouw of de woning is krachtens decreet beschermd als monument of is opgenomen op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.
- Het gebouw of de woning maakt deel uit van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap.
- Het gebouw of de woning werd vernield of beschadigd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.
- Het gebouw of de woning kan onmogelijk daadwerkelijk gebruikt worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik.
- Het gebouw of de woning is het voorwerp van niet-vergunningsplichtige werken, zoals renovatiewerken die door de eigenaar jaarlijks worden uitgevoerd, met die verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar.
- Het gebouw of de woning wordt gerenoveerd met of zonder een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:
▪ met stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:
Blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning
▪ zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:
Met dien verstande dat de belastingplichtige zelf een renovatiedossier samenstelt met foto’s, aankoopfacturen en documenten waaruit voldoende blijkt dat het gebouw of de woning in staat van renovatie is. Deze vrijstelling kan maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend worden.
Voorafgaand aan de toekenning van deze vrijstelling kan de gemeente een plaatsbezoek uitvoeren. Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot het gebouw en/of de woning, dan wordt de toekenning van de vrijstelling automatisch geweigerd.
Bovenstaande vrijstellingen voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kunnen gecombineerd worden, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden.
Bij overdracht van het zakelijk recht heeft de nieuwe belastingplichtige ook recht op een vrijstelling voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden.
- Het gebouw of de woning maakt het voorwerp uit van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18, §2 van de Vlaamse Wooncode.
- Het gebouw of de woning maakt het voorwerp uit van een door de gemeente, het OCMW Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
- Het gebouw of de woning is vervat in een project dat aangemeld is bij de VMSW via het Projectportaal conform artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 25 oktober 2013 houdende de procedure voor de planning, de programmatie en de realisatie van woonprojecten
- Het gebouw of de woning staat ingeschreven in het gemeentelijk register van tweede verblijven.
- Het gebouw of de woning wordt gebruikt door een instantie met een socio-economisch doel.
Artikel 11 - Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12 - Betaling van de belasting
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 13 - Bezwaar tegen de aanslag
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit reglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en de bijhorende belasting op de verwaarlozing goed als volgt.
REGLEMENT INZAKE HET REGISTER VAN VERWAARLOOSDE GEBOUWEN EN WONINGEN EN DE BIJHORENDE BELASTING OP DE VERWAARLOZING |
Artikel 1 - Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
- administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en met de opsporing van verwaarloosde panden
- beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
▪ een aangetekend schrijven
▪ een afgifte tegen ontvangstbewijs
- gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten
- gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen: het register als vermeld in artikel 25 van het Heffingsdecreet
- onafgewerkt gebouw of woning: een gebouw of woning waarvan de werken werden aangevat, maar dat niet binnen drie jaar na de aanvang van de werken winddicht is
- woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande
- zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten:
▪ de volle eigendom
▪ het recht van opstal of van erfpacht
▪ het vruchtgebruik
REGISTER VAN VERWAARLOOSDE GEBOUWEN EN WONINGEN
Artikel 2 - Wijze van inventarisatie
§1. De administratie maakt een register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning of niet, wordt beschouwd als verwaarloosd in de volgende gevallen:
- wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten
- een onafgewerkt gebouw of woning
De administratie beoordeelt de verwaarlozing van een gebouw of een woning op basis van de indicaties in het technisch verslag, dat als bijlage bij dit reglement gevoegd is.
Bij de beoordeling geldt een indicatie van categorie I voor 3 punten, van categorie II voor 9 punten en van categorie III voor 18 punten.
Het gegeven dat het gebouw of de woning onafgewerkt is, leidt tot een score van 18 punten (categorie III).
Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in het technisch verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten.
§3. Een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosde woning wordt opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en het technisch verslag, met vermelding van de elementen die de verwaarlozing staven, gevoegd worden.
De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de verwaarlozing.
De administratie stelt de zakelijk gerechtigden per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van verwaarloosde gebouwen en woningen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en technisch verslag.
Artikel 3 - Verhouding tot andere inventarissen
Gebouwen of woningen die in aanmerking komen voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, worden nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.
De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als verwaarloosde gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.
Gebouwen of woningen die door de gemeente geïnventariseerd zijn als leegstaand, kunnen eveneens opgenomen worden in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.
Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt of onbewoonbaar, kunnen eveneens worden opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.
Artikel 4 - Beroep tegen het besluit tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.
Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:
- de identiteit en het adres van de indiener
- de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft
- een of meer bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning niet verwaarloosd is, met dien verstande dat de vaststelling van de verwaarlozing betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:
- Het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4 §1.
- Het beroepschrift gaat niet uit van een zakelijk gerechtigde.
- Het beroepschrift is niet ondertekend.
Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.
§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25 §6 van het Heffingsdecreet. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw niet opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Indien de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de verwaarlozing in de administratieve akte.
Artikel 5 - Schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen
§1. Een gebouw of een woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat de zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in artikel 2 §2, werden hersteld of verwijderd. Hiertoe dient de zakelijk gerechtigde te bewijzen dat het gebouw of de woning geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.
De zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in het eerste lid, zijn in geval van sloop pas verwijderd als alle puin geruimd is.
Een onafgewerkt gebouw of woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de zakelijk gerechtigde bewijst dat het gebouw of de woning winddicht is gemaakt.
De administratie vermeldt als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het gegronde verzoek tot schrapping. De administratie kan hier gemotiveerd van afwijken.
§2. Voor de schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen richt de zakelijk gerechtigde een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25 §6 van het Heffingsdecreet. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
§3. De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5 §1, voldaan is.
Artikel 6 - Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een zakelijk gerechtigde bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 25 §6 van het Heffingsdecreet. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen met als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het initiële verzoek tot schrapping. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid kan hier gemotiveerd van afwijken.
Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen.
HEFFING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN
Artikel 7 - Belastbare grondslag
§1. Er wordt een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. Zolang het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, blijft de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van de eerste verjaardag van de opnamedatum.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van twaalf maanden.
Artikel 8 - Belastingplichtige
§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen zakelijk gerechtigde is van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de zakelijk gerechtigde, vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§ 4. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
- naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel
- datum van de akte, naam en standplaats van de notaris
- nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 9 - Berekening van de leegstandsheffing
§1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:
- 1.300,00 euro voor een verwaarloosd gebouw
- 1.300,00 euro voor een verwaarloosde woning
§2. Bepaling voor de daaropvolgende jaren:
De belasting wordt vermenigvuldigd met 1,5 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning in het register verwaarloosde woningen en gebouwen staat en dit met een maximum van vijf bijkomende termijnen.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke akte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van twaalf maanden.
Artikel 10 - Vrijstellingen
§1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen zijn vrijgesteld:
- de belastingplichtige die volle eigenaar is van één enkele woning, die deze woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en die geen ander onroerend goed in volle eigendom heeft
- de belastingplichtige die maximaal één jaar zakelijk gerechtigde is van het gebouw of de woning
§2. Een vrijstelling wordt verleend om een van de volgende redenen:
- Het gebouw of de woning is gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.
- Het gebouw of de woning kan geen voorwerp meer uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.
- Het gebouw of de woning is krachtens decreet beschermd als monument of is opgenomen op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.
- Het gebouw of de woning maakt deel uit van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap.
- Het gebouw of de woning werd vernield of beschadigd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgende op de datum van de vernieling of de beschadiging.
- Het gebouw of de woning wordt gerenoveerd blijkens een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning.
- Het gebouw of de woning maakt het voorwerp uit van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 18 §2 van de Vlaamse Wooncode.
- Het gebouw of de woning maakt het voorwerp uit van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode.
Artikel 11 - Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 12 - Betaling van de belasting
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 13 - Bezwaar tegen de aanslag
§1. De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.
§2. Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit reglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op tweede verblijven goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP TWEEDE VERBLIJVEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt een belasting geheven op tweede verblijven.
Artikel 2
Als tweede verblijf wordt beschouwd elke constructie met woon- of verblijfsgelegenheid maar waarvoor niemand is ingeschreven in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente voor het hoofdverblijf en die gebruikt wordt voor occasionele residentiële bewoning of als recreatief (vakantie)verblijf en dit ongeacht de toestand van de constructie, de aan- of afwezigheid van om het even welke nutsvoorzieningen, of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuisjes, optrekjes, chalets en andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, of de constructie al dan niet is ingeschreven in de kadastrale legger.
Volgende zaken vallen niet onder toepassing van dit reglement:
- lokalen die uitsluitend bestemd zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen
- tenten en verplaatsbare caravans, tenzij deze minstens zes maanden van het aanslagjaar opgesteld blijven
- toeristische logies die aangemeld zijn bij Toerisme Vlaanderen
- woningen die opgenomen zijn op de gewestelijke inventaris van ongeschikte/onbewoonbare woningen
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf.
Artikel 4
De belasting wordt vastgesteld op:
Voor het aanslagjaar 2020 | - 800 euro per jaar per tweede verblijf in woongebied en in ruimtelijk kwetsbare gebieden - 400 euro per jaar per verblijf in de overige gebieden |
Vanaf het aanslagjaar 2021 | - 1.300 euro per jaar per tweede verblijf in woongebied en in ruimtelijk kwetsbare gebieden - 500 euro per jaar per tweede verblijf in de overige gebieden |
Artikel 5
De eigendomstoestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingschuld. De belasting is ondeelbaar en voor het ganse aanslagjaar verschuldigd door de eigenaar.
In het geval van volledige sloop van het tweede verblijf, wordt het belastingtarief, zoals vermeld in artikel 4, op vraag van de belastingplichtige pro rata berekend.
De eigenaar dient zelf de bewijsstukken te bezorgen van afbraak van de constructie.
Artikel 6
De belastingplichtigen moeten uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat zij in de gemeente bezitten door middel van het modelformulier dat door het gemeentebestuur wordt toegestuurd, of te verkrijgen is bij het gemeentebestuur wanneer geen formulier werd toegestuurd.
De aangifte blijft geldig zolang deze niet wordt herroepen door de belastingplichtige, tot maximaal de eindtermijn van dit reglement.
Artikel 7
Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 6 vastgestelde termijn, of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve belast worden volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 8
De overeenkomstig artikel 7 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Artikel 9
De belasting wordt ingevorderd bij wijze van kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10
De bedragen worden door de financieel directeur ingevorderd.
Artikel 11
De belastingplichtigen ontvangen kosteloos een aanslagbiljet.
Artikel 12
De belasting is betaalbaar binnen twee maanden, te rekenen na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 13
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op de inname van het openbaar domein goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP DE INNAME VAN HET OPENBAAR DOMEIN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een belasting geheven op de inname van het openbaar domein.
Artikel 2
De belasting wordt vastgesteld als volgt:
- Voor de inname van openbaar domein, zoals bepaald in deel 5, titel 2, hoofdstuk 2 “Invloed op het openbaar domein van werkzaamheden buiten het openbaar domein” en hoofdstuk 3 “Containers of laadbakken” van de politiecodex, wordt de belasting vastgesteld op 0,25 euro per m² en per dag, met een minimum van 10,00 euro.
- Voor de inname van openbaar domein, zoals bepaald in deel 5, titel 3, hoofdstuk 1 “Terrassen en schuttingen op het openbaar domein” van de politiecodex, wordt de belasting vastgesteld op 10,00 euro per m² en per terrasseizoen, met een minimum van 150,00 euro.
- Voor de inname van openbaar domein, zoals bepaald in deel 5, titel 3, hoofdstuk 2 “Inname van het openbaar domein voor uitstalinrichtingen van koopwaar bij handelszaken” van de politiecodex, wordt de belasting vastgesteld op 10,00 euro per m² en per jaar, met een minimum van 150,00 euro.
- Voor de inname van openbaar domein door circussen en andere niet-permanente amusementsbedrijven wordt de belasting vastgesteld op 100,00 euro per dag.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de persoon die het openbaar domein in gebruik neemt.
Artikel 4
De belasting wordt contant ingevorderd. Bij niet-betaling wordt deze belasting ingekohierd.
Artikel 5
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 het belastingreglement op de aanplakborden en op het voeren van mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen op het openbaar domein voor publiciteitsdoeleinden goed alst volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP DE AANPLAKBORDEN EN OP HET VOEREN VAN MOBIELE EN VASTE RECLAME DOOR MIDDEL VAN VOERTUIGEN OP HET OPENBAAR DOMEIN VOOR PUBLICITEITSDOELEINDEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een belasting geheven op de aanplakborden en op het voeren van mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen op het openbaar domein voor publiciteitsdoeleinden.
Artikel 2
§1. Onder aanplakborden wordt verstaan: elke constructie in onverschillig welk materiaal, geplaatst langs de openbare weg of op een plaats in open lucht die zichtbaar is vanaf de openbare weg, waarop reclame wordt aangebracht door aanplakking, vasthechting, schildering of door elk ander middel, met inbegrip van muren of gedeelten van muren en de omheiningen die gehuurd of gebruikt worden om er reclame op aan te brengen.
§2. Onder mobiele reclame met voertuigen wordt verstaan: elke vorm van reclame van minstens 1 m² op een drager die wordt verplaatst op de openbare weg, ongeacht de wijze waarop de verplaatsing wordt gerealiseerd, dus onder meer met behulp van motoren of menselijke kracht.
Onder vaste reclame met voertuigen wordt verstaan: elke vorm van reclame van minstens 1 m² op een stilstaande drager op de openbare weg (onder andere aanhangwagens en voertuigen die op openbaar domein geparkeerd worden met de bedoeling reclame te voeren).
Voor de vaststelling van de oppervlakte op mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen wordt de oppervlakte van het voertuig die bedekt wordt door reclame in aanmerking genomen. Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
Artikel 3
Voor de berekening van de belasting op aanplakborden wordt de nuttige oppervlakte van het bord in aanmerking genomen, zijnde de oppervlakte die voor aanplakking kan gebruikt worden, met uitzondering van de omlijsting.
Voor de muren is alleen dat gedeelte van de muur belastbaar dat werkelijk voor reclame wordt gebruikt.
Hierbij dient de bedekte totale oppervlakte beschouwd te worden als één bord, ook indien er verschillende reclames op voorkomen.
Artikel 4
§1. Het bedrag van de belasting op aanplakborden wordt vastgesteld op 30,00 euro per m² of gedeelte van een m² oppervlakte van het bord en per jaar.
§2. Voor de mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen wordt de belasting vastgesteld op 50,00 euro per voertuig en per begonnen dag.
Artikel 5
Vaste reclame met voertuigen is verboden in de dorpskernen:
- Olen-Centrum: Dorp
- O.-L.-V.-Olen: Boekel en het gedeelte van de Stationsstraat, gelegen voor de kerk
- St.-Jozef-Olen: Pastoor Janssensplein
Artikel 6
§1. De belasting op aanplakborden is niet verschuldigd voor:
- de borden, geplaatst door openbare besturen, openbare instellingen of instellingen van openbaar nut
- de borden die alleen gebruikt worden voor notariële aankondigingen
- de borden die alleen gebruikt worden ter gelegenheid van wettelijke voorziene verkiezingen
- de borden geplaatst door politieke, culturele, sociale of godsdienstige organisaties, wanneer het gaat om aankondigingen van hun eigen activiteiten op politiek, cultureel, sociaal of godsdienstig vlak, op voorwaarde dat die borden niet langer dan acht weken voor de aankondiging van hun activiteiten aangewend worden
§2. De belasting op het voeren van mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen op het openbaar domein is niet verschuldigd voor reclame, gevoerd door openbare besturen, openbare instellingen of instelling van openbaar nut of door organisatoren uit een van de volgende categorieën:
Categorie A: | - diensten gemeente en OCMW - erkende adviesraden - gelijkgestelde organisaties: ▪ sociale huisvestingsmaatschappij De Woonbrug ▪ organisaties, verenigingen en vrijwilligers die rechtstreeks voor, op vraag van en in nauwe samenwerking met het lokaal bestuur de bedoelde activiteit organiseren ▪ gemeentelijke vzw's |
Categorie B | - Olense scholen |
Categorie C | - erkende Olense verenigingen - buurtcomités - oudercomités/ouderraden |
Voor de verenigingen gelegen in het grondgebied van de parochie St.-Jozef-Geel gelden dezelfde regels als voor verenigingen op het grondgebied van de gemeente Olen.
Artikel 7
§1. De belasting op aanplakborden is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die beschikt over het recht om gebruik te maken van het aanplakbord en in bijkomende orde, als de gebruiker niet gekend is, door de eigenaar van de grond, de muur of de omheining waarop zich het bord bevindt of de reclame is aangebracht.
§2. De belasting op mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die opdracht geeft om reclame te voeren of voor wie reclame gevoerd wordt of, indien deze niet gekend is, de titularis van de nummerplaat van het voertuig en/of aanhangwagen.
Artikel 8
§1. De belastingplichtigen voor aanplakborden zijn gehouden aangifte van de belastbare elementen te doen, uiterlijk op 1 april van het aanslagjaar, volgens de toestand op 1 maart van het aanslagjaar.
De borden, geplaatst in de loop van het jaar en niet begrepen in de aanvankelijke aangifte, dienen aangegeven te worden binnen de veertien dagen na de plaatsing.
§2. Voor de mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen moeten de belastingplichtige(n) uiterlijk veertien dagen vóór de aanvang van het voeren van reclame een aanvraag indienen bij team Mens en Ruimte van het lokaal bestuur.
Artikel 9
De jaarbelasting wordt gehalveerd voor de aanplakborden die voor 1 juli werden weggenomen of die na 1 juli geplaatst werden.
Vergroting van de borden in de loop van het jaar geeft aanleiding tot het vestigen van een belastingssupplement voor een heel of een half jaar, naargelang de vergroting al dan niet voor 1 juli tot stand kwam.
Verkleining van borden in de loop van het belastingsjaar geeft recht op een proportionele belastingsvermindering voor een half jaar, indien de verkleiningswerken voor 1 juli werden uitgevoerd.
Om aanspraak te kunnen maken op belastingsvermindering dient van het verwijderen of het verkleinen van bestaande borden aangifte gedaan te worden bij het lokaal bestuur, bij voorkeur per aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs.
De datum van ontvangst van dit bericht is de vertrekdatum voor de gebeurlijke ontheffingsperiode.
Artikel 10
Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte overeenkomstig artikel 8 §1 wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het bestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Artikel 11
De overeenkomstig artikel 10 §1 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.
Artikel 12
§1. De belasting op aanplakborden wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
§2. De belasting op het voeren van mobiele en vaste reclame door middel van voertuigen op het openbaar domein wordt contant betaald tegen kwijting of via overschrijving op de rekening van het gemeentebestuur.
Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 13
De bedragen worden door de financieel directeur ingevorderd.
Artikel 14
De belastingschuldigen ontvangen kosteloos een aanslagbiljet.
Artikel 15
De belasting is betaalbaar binnen twee maanden, te rekenen na de afgifte van het aanslagbiljet.
Artikel 16
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving.
Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager, door verzending of door overhandiging worden ingediend binnen de bovenvermelde termijnen.
Artikel 17
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op het weghalen van gesluikstorte afvalstoffen door het lokaal bestuur goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP HET WEGHALEN VAN GESLUIKSTORTE AFVALSTOFFEN DOOR HET LOKAAL BESTUUR |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt een belasting geheven op het weghalen van gesluikstorte afvalstoffen door het lokaal bestuur.
Onder sluikstorten dient te worden verstaan: het achterlaten van afvalstoffen op niet-reglementaire plaatsen en/of op niet-reglementaire tijdstippen en/of in niet-reglementaire recipiënten.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de persoon die de afvalstoffen achtergelaten heeft of door de voor hem burgerlijk verantwoordelijke persoon. De eigenaar van de afvalstoffen is hoofdelijk mee aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 3
De belasting bestaat uit volgende onderdelen en wordt als volgt bepaald:
- Het opruimen van de achtergelaten afvalstoffen:
▪ administratiekost: 40,00 euro per uur
▪ kost inzet werklieden: 35,00 euro per uur en per werkkracht
▪ kost inzet vrachtwagen met chauffeur tijdens het opruimen van de achtergelaten afvalstoffen: 50,00 euro per uur
▪ verstoringsvergoeding voor onverwachte oproepen buiten de normale werktijd voor dringende opruimwerken: 140,00 euro per opgeroepen personeelslid
- Voor de overslag, het verwerken en storten of verbranden van het afval:
▪ verwerkingskosten: 0,17 euro per kilogram (met een minimum van 1,00 euro)
▪ vervoerskosten: 1,15 euro per kilometer
Deze belasting staat los van een eventuele Gemeentelijke Administratieve Sanctie.
Artikel 4
Bij iedere vaststelling dient het bedrag van de belasting in bewaring gegeven te worden bij de financieel directeur tegen afgifte van een ontvangstbewijs dat op ieder verzoek van de met toezicht belaste ambtenaren moet getoond worden.
Het in bewaring gegeven bedrag zal van ambtswege als een verworven contante betaling worden geboekt en ten opzichte van de belastingplichtige met een kwitantie worden bevestigd nadat het sluikstort door toedoen van het lokaal bestuur werd verwijderd.
Bij gebrek aan contante betaling of in geval deze niet gelijk is aan de reële belastingschuld, berekend op basis van de gegevens waarover het bestuur dientengevolge beschikt, zal worden overgegaan tot inkohiering respectievelijk terugbetaling van het verschil.
Artikel 5
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op het innemen van standplaatsen op de wekelijkse markt en op vooraf bepaalde locaties goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP HET INNEMEN VAN STANDPLAATSEN OP DE WEKELIJKSE MARKT EN OP VOORAF BEPAALDE LOCATIES |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt als volgt een standplaatsrecht vastgesteld op de wekelijkse markt en op vooraf bepaalde locaties:
- Wekelijkse markt:
▪ losse standplaatsen: de belasting voor het gebruik van een losse standplaats bedraagt 1,00 euro per lopende meter en per dag inclusief verbruik elektriciteit.
▪ vaste standplaatsen: de belasting voor het gebruik van een vaste standplaats (abonnement) bedraagt 1,00 euro per lopende meter en per dag inclusief verbruik elektriciteit.
- Standplaats op vooraf bepaalde locaties: de belasting voor het gebruik van een standplaats op een vooraf bepaalde locatie bedraagt 2,00 euro per lopende meter en per dag (met een minimum van 15,00 euro per dag) inclusief verbruik van elektriciteit.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door iedereen die op de wekelijkse markt een standplaats inneemt of gebruik maakt van een standplaats op de vooraf bepaalde locaties.
Artikel 3
De ingenomen oppervlakte wordt vastgesteld door een medewerker van het lokaal bestuur.
De belasting is eisbaar zodra de standinname op het openbaar domein geschiedt.
Artikel 4
De belasting wordt contant ingevorderd. Bij niet-betaling wordt deze belasting ingekohierd.
Artikel 5
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op nachtwinkels en op private bureaus voor telecommunicatie goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP NACHTWINKELS EN OP PRIVATE BUREAUS VOOR TELECOMMUNICATIE |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een belasting geheven op nachtwinkels en op private bureaus voor telecommunicatie gelegen op het grondgebied van Olen.
Artikel 2
§1. Onder nachtwinkel wordt verstaan ‘iedere vestiging waarvan de netto-verkoopoppervlakte niet groter dan 150 m² is, die geen andere activiteiten uitoefent dan de verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen en die op duidelijke en permanente manier de vermelding ‘nachtwinkel’ draagt’.
§2. Onder een privaat bureau voor telecommunicatie verstaat de wet ‘iedere voor het publiek
toegankelijke vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten’.
Artikel 3
De openingsbelasting is een eenmalige belasting die vastgesteld is op 2.000,00 euro. Ze is verschuldigd bij elke opening van een nieuwe handelsactiviteit van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie.
Elke wijziging van uitbating is gelijkgesteld met een nieuwe handelsactiviteit.
De aanslagvoet van de jaarlijkse belasting is vastgesteld op 1.000,00 euro per nachtwinkel en 1.000,00 euro per privaat bureau voor telecommunicatie.
De openingsbelasting en de jaarlijkse belasting zijn ondeelbaar. Zij zijn verschuldigd voor het ganse jaar, wat ook de aanvangs- of de stopzettingsdatum van de economische activiteit of de wijziging van uitbating in het jaar moge zijn.
De jaarlijkse belasting gaat in volgend op het jaar van inkohiering van de openingsbelasting, of bij gebreke hiervan vanaf de inwerkingtreding van huidig belastingreglement.
Er wordt geen enkele korting of teruggave van de belasting gedaan om welke reden dan ook.
Artikel 4
Elke wijziging of stopzetting van de economische activiteit dient onder verantwoordelijkheid van de belastingplichtigen onmiddellijk en per aangetekend schrijven te worden meegedeeld aan het gemeentebestuur.
Artikel 5
In geval van tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de zaak omwille van een sanctie, kunnen de belastingplichtigen op geen enkele schadeloosstelling aanspraak maken.
Artikel 6
Deze belasting wordt door middel van een kohier geïnd.
Artikel 7
Het bedrag van de ingekohierde belasting dient betaald te worden binnen de twee maanden na de afgifte van het aanslagbiljet.
Artikel 8
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de
modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de
geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater bij bestaande woningen in door het lokaal bestuur vastgestelde afkoppelingsprojecten goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP HET NIET MAXIMAAL AFKOPPELEN VAN HEMELWATER BIJ BESTAANDE WONINGEN IN DOOR HET LOKAAL BESTUUR VASTGESTELDE AFKOPPELINGSPROJECTEN |
Artikel 1
In deze context worden de volgende definities gehanteerd:
- afvalwater: water met afvalstoffen en/of verontreinigingen waarvan de houder zich ontdoet of moet ontdoen
- hemelwater: verzamelnaam voor regen, sneeuw en hagel, met inbegrip van dooiwater
- gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelstel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd voor hemelwater
- semi-gescheiden riolering: een dubbel stelsel van leidingen of openluchtgreppels waarvan het ene stelsel bestemd is voor het opvangen en transporteren van afvalwater en het andere stelsel bestemd is voor de afvoer van hemelwater waarvan deze laatste in hoofdzaak beperkt is tot het hemelwater van de wegverharding en de huisaansluitingen die reeds gescheiden kunnen aanvoeren. De overige bestaande huisaansluitingen voeren nog gemengd aan op de leiding van afvalwater.
- afkoppelingsdeskundige: wordt door het lokaal bestuur aangesteld. Informeert de bewoners, maakt het afkoppelingsplan, de kostenraming, volgt de uitvoering van de afkoppelingswerken op en controleert de facturen
- bestaande gebouwen: gebouwen waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd zonder de verplichting van het afvalwater en het hemelwater gescheiden af te voeren
- maximale afkoppeling: bij open en halfopen bebouwing dient alle hemelwater gescheiden van afvalwater afgevoerd te worden. Bij gesloten bebouwing dient het hemelwater gescheiden van het afvalwater afgevoerd te worden, behalve indien hiervoor leidingen door of onder de woning dienen aangelegd te worden.
Artikel 2
Een belasting wordt gevestigd op het niet maximaal afkoppelen van hemelwater bij bestaande woningen in door het lokaal bestuur vastgestelde afkoppelingsprojecten.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die eigenaar van het af te koppelen gebouw is op het moment van de uitvoering van het rioleringsproject én die binnen een termijn van twaalf maanden na de datum van de uitvoering van de rioleringswerken, het hemelwater niet maximaal laat afkoppelen volgens het door het lokaal bestuur vastgestelde afkoppelingsproject.
Artikel 4
De belasting wordt vastgesteld op een forfaitair bedrag van 1.500,00 euro per jaar, indien het hemelwater bij de bestaande woning niet maximaal werd afgekoppeld.
Artikel 5
Eigenaars van gebouwen waarvoor de maximale afkoppeling technisch-economisch niet haalbaar is, worden vrijgesteld van deze belasting. De haalbaarheid van de maximale afkoppeling wordt bepaald door de afkoppelingsdeskundige. In geval van onenigheid over deze beslissing zal een voor beide partijen aanvaardbare, onafhankelijke deskundige aangesteld worden die de definitieve beslissing zal nemen.
Artikel 6
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting wordt geïnd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 7
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een belastingverhoging of een administratieve geldboete, een bezwaarschrift indienen bij de bevoegde overheid, die handelt als administratieve overheid.
Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning.
Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager worden ingediend binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in het tweede lid indien de bevoegde overheid in deze mogelijkheid voorziet.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op het behandelen van laattijdige aanvragen goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP HET BEHANDELEN VAN LAATTIJDIGE AANVRAGEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt een belasting geheven voor het behandelen van laattijdige aanvragen volgens de artikels zoals opgenomen in artikel 2 van dit reglement.
Artikel 2
De belasting wordt geheven bij overtreding van één van de volgende artikels van de politiecodex Olen:
Art. 38 – De melding
§1. De melding van een evenement is een maatregel om de lokale overheden tijdig en op een eenvormige wijze in kennis te stellen van het te organiseren evenement.
§2. Alle evenementen op het grondgebied van de gemeente moeten gemeld worden.
§3. Niet van toepassing in Olen.
§4. Uiterlijk 60 kalenderdagen voor de aanvang meldt de organisator het evenement door middel van het modelformulier zoals ter beschikking gesteld door het gemeentebestuur.
Art. 39 – De toelating voor evenementen in open lucht en tentfuiven
§1. De organisator van een evenement in open lucht of in een tent moet voorafgaandelijk aan dit evenement toelating vragen aan de burgemeester.
§2. Niet van toepassing in Olen.
§3. Uiterlijk 60 kalenderdagen voor de aanvang vraagt de organisator het evenement de toelating aan bij het gemeentebestuur door middel van het hiervoor bestemde modelformulier.
§4. Niet van toepassing in Olen.
§5. De beslissing van de burgemeester wordt ten laatste 30 kalenderdagen na het ontvangen van de aanvraag aan de organisator overgemaakt.
Art. 159
Behoudens vergunning van de burgemeester is het uitdrukkelijk verboden werkzaamheden te starten op het openbaar domein van de gemeente, zowel aan de oppervlakte als onder de grond.
Art. 160
De vergunning dient ten minste 14 dagen voor de aanvang van de werken aangevraagd te worden.
Indien werkzaamheden niet beëindigd zijn binnen de vastgelegde termijn, kan een nieuwe vergunning verleend worden, eventueel met gewijzigde voorwaarden. Deze nieuwe vergunning dient minimaal 2 werkdagen vooraf aangevraagd te worden.
Art. 169
Op het openbaar domein is het verboden open of gesloten containers of laadbakken bedoeld voor transport met aangepaste vrachtwagen te plaatsen, zonder voorafgaande schriftelijke vergunning van de burgemeester. De burgemeester kan de vergunning voor een bepaalde termijn verlenen.
Art. 170
De aanvraag tot het plaatsen moet ingediend worden door de gebruiker, tenminste 7 dagen voor de plaatsing.
Artikel 3
De belasting wordt geheven bij overtreding van het volgende artikel van het gemeentelijk uitleenreglement voor organisatoren:
Artikel 4
§1. Organisatoren van categorie A, B, C en D kunnen de aanvraag ten vroegste één jaar en uiterlijk vier weken voor de datum van het gewenst gebruik indienen. De aanvraag tot ontlening van het mobiel AED-toestel moet minstens twee weken voor de datum van het gewenst gebruik ingediend worden.
§2. Organisatoren van categorie E, F, G en H kunnen de aanvraag ten vroegste negen maanden en uiterlijk vier weken voor de datum van het gewenst gebruik indienen.
§3. De aanvragen worden in volgorde van ontvangst behandeld.
§4. Een annulatie door de gebruiker moet steeds schriftelijk gebeuren en ten laatste twee weken voor het evenement. Indien de annulatie later gebeurt, wordt de volledige huursom aangerekend.
Artikel 4
De belasting bedraagt 50,00 euro per behandeling van een laattijdige aanvraag.
Artikel 5
De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de laattijdige aanvraag.
Artikel 6
De belasting op de behandeling van laattijdige aanvragen wordt contant betaald tegen kwijting of via overschrijving op de rekening van het gemeentebestuur.
Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het belastingreglement op de verspreiding van niet-geadresseerde reclamedrukwerken en van gelijkgestelde producten goed als volgt.
BELASTINGREGLEMENT OP DE VERSPREIDING VAN NIET-GEADRESSEERDE RECLAMEDRUKWERKEN EN VAN GELIJKGESTELDE PRODUCTEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een belasting geheven op de verspreiding van niet-geadresseerde reclamedrukwerken en van gelijkgestelde producten die in brievenbussen worden gedeponeerd.
Artikel 2
Onder reclamedrukwerk wordt verstaan elke publicatie die er toe strekt bekendheid te geven aan commerciële activiteiten, handelszaken, merknamen en andere elementen en die erop gericht is een potentieel cliënteel er toe te bewegen gebruik te maken van de diensten en/of producten van de adverteerder.
Onder gelijkgestelde producten wordt onder meer verstaan alle stalen en reclamedragers, door de adverteerders aangeboden, die diensten, producten of transacties doen gebruiken, verbruiken of aankopen. De opsomming is niet limitatief.
Onder verspreiding wordt verstaan het op het grondgebied van de gemeente (of een deel daarvan) achterlaten van reclamedrukwerk in de brievenbussen van de bestemmeling.
Collectieve adresaanduiding per straat of gedeeltelijke adresvermelding wordt niet beschouwd als zijnde geadresseerd.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de uitgever. De drukker en de verdeler zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Wanneer de uitgever, drukker en verdeler niet gekend zijn, is de natuurlijke of rechtspersoon onder wiens naam, handelsnaam, logo of embleem het drukwerk of product wordt verspreid, hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Artikel 4
De belasting wordt vastgesteld op:
- 0,015 euro per verspreid exemplaar beperkt tot eenbladig reclamedrukwerk (recto of rectoverso bedrukt) en/of gelijkgesteld product
- 0,030 euro per verspreid exemplaar voor alle andere exemplaren
Iedere verdeling zal aanleiding geven tot een minimale heffing van 50,00 euro.
Het opengeplooide reclamedrukwerk dat groter is dan één A4 (29,7 cm x 21 cm) wordt aanzien als meerbladig reclamedrukwerk.
Indien verscheidene reclamedrukwerken samen worden verspreid zonder dat ze op een permanente of vaste wijze één geheel vormen, wordt ieder reclamedrukwerk als een apart exemplaar beschouwd.
Als één geheel vormend wordt beschouwd de reclamedrukwerken die ofwel in een catalogus of een blaadje zijn opgenomen ofwel aaneengeniet of geplakt zijn ofwel op iedere andere wijze zijn samengebracht waardoor de reclamedrukwerken niet losbladig zijn.
Indien verscheidene reclamedrukwerken die qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk als afzonderlijk kunnen worden beschouwd en waarbij de meerderheid van de verscheidene reclamedrukwerken elk afzonderlijk toebehoren aan afzonderlijke adverteerders, op een in het vorige lid vermelde wijze zijn samengebracht en waarbij het geheel geen eenheid qua vorm, kleur, lay-out of ander stijlkenmerk vertoont, wordt ieder van die afzonderlijke reclamedrukwerken als een apart exemplaar beschouwd.
Artikel 5
Het te betalen bedrag is verschuldigd telkens er een huis-aan-huisverspreiding van reclamedrukwerk of een daarmee gelijkgesteld product plaatsvindt.
Het wordt bekomen door het in artikel 4 vermelde belastingtarief te vermenigvuldigen met het aantal brievenbussen waarover het drukwerk verdeeld wordt.
Indien er slechts in een bepaald deel van de gemeente wordt verspreid, dan worden alleen de brievenbussen in dit deel in rekening gebracht.
Het aantal brievenbussen wordt opgevraagd bij de Belgische Distributiedienst en wordt vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen in de maand december van het jaar voorafgaand aan het betrokken aanslagjaar.
Artikel 6
Er is vrijstelling van belasting wanneer de handelaar hinder ondervindt wegens infrastructuurwerken.
Vrijstelling van de belasting houdt niet in dat men ook vrijgesteld is van de aangifte. Immers de vrijstelling van de belasting wordt maar vastgesteld bij de aangifte van de verspreiding en na nazicht en onderzoek van het desbetreffende drukwerk.
Artikel 7
De belastingplichtige moet binnen de 14 dagen na de verspreiding aangifte doen bij het gemeentebestuur.
Deze aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag, meer bepaald of het drukwerk eenbladig is of meerbladig, de gemeentedelen waar de het reclamedrukwerk of gelijkgesteld product verspreid werd of, bij verspreiding in een beperkt aantal straten, een opsomming van de straten en een verklaring van het aantal exemplaren.
Een specimen van het te verspreiden reclamedrukwerk of gelijkgesteld product kan steeds door de gemeente opgevraagd worden na de aangifte.
Ingeval van periodieke verspreidingen kan een aangifte binnen de 14 dagen na de eerste verspreiding ook gelden voor de daaropvolgende verspreidingen tijdens hetzelfde aanslagjaar.
In dit geval kan de belastingplichtige tussen 1 en 15 december een regularisatie-aangifte voor het ganse aanslagjaar indienen.
Artikel 8
Bij gebreke van een aangifte binnen de in artikel 7 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belastingen.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerking schriftelijk voor te dragen.
Artikel 9
De overeenkomstig artikel 8 ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting.
Het bedrag van deze vermeerdering wordt eveneens ingekohierd.
Artikel 10
De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag of een belastingverhoging een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving.
Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager, door verzending of door overhandiging worden ingediend binnen de bovenvermelde termijnen.
Artikel 13
De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 2
Dit belastingreglement geldt vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2025.
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 worden ten behoeve van de gemeente 630 opcentiemen op de onroerende voorheffing geheven.
Artikel 1
Voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 worden jaarlijks 25 opcentiemen geheven op de leegstandsheffing bedrijfsruimten van het Vlaams Gewest, ingesteld door titel 2 - hoofdstuk 6 'Leegstandsheffing bedrijfsruimten' van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013.
Artikel 2
De gemeente doet een beroep op de Vlaamse Belastingdienst voor de inning van deze opcentiemen.
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2020 en eindigend op 31 december 2025 worden ten behoeve van de gemeente jaarlijks 20 opcentiemen geheven op de milieuheffingen zoals omschreven door artikel 65 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Artikel 2
Voor de invordering van de opcentiemen wordt een beroep gedaan op de medewerking van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, genoemd OVAM, Stationsstraat 110 te 2800 Mechelen.
Artikel 1
Het jaartarief van de exploitatievergoeding voor de bouw en/of exploitatie van IBA’s die niet enkel aan woongelegenheden verbonden zijn en/of niet louter huishoudelijk afvalwater zuiveren wordt met ingang van 1 januari 2020 vastgesteld op 220,00 euro (exclusief btw).
Artikel 2
Een afschrift van deze beslissing wordt bezorgd aan Pidpa, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen (sanering@pidpa.be).
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op dossiers inzake ruimtelijke ordening en omgeving goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP DOSSIERS INZAKE RUIMTELIJKE ORDENING EN OMGEVING |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd voor dossiers inzake ruimtelijke ordening en omgeving.
Artikel 2
§1. De tarieven voor dossiers inzake ruimtelijke ordening worden als volgt vastgesteld:
- 25,00 euro voor aanvragen stedenbouwkundige attesten in toepassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO)
- 50,00 euro voor aanvragen tot het bekomen van een planologisch attest in toepassing van de VCRO
- 75,00 euro per aanvraag naar alle vereiste vastgoedinformatie betreffende één volledig dossier door notarissen, vastgoedmakelaars en andere naar aanleiding van de overdracht van een onroerend goed
- 12,50 euro per kamer, met een minimum van 62,50 euro en een maximum van 1.250,00 euro voor aanvragen tot het bekomen van een conformiteitsattest voor een kamerwoning
- 62,50 euro voor aanvragen tot het bekomen van een conformiteitsattest voor een zelfstandige woning. De retributie is niet verschuldigd indien het conformiteitsattest wordt afgeleverd voor een woning:
▪ die nieuw ingehuurd wordt door het sociaal verhuurkantoor.
▪ waarvoor het lokaal bestuur ambtshalve een conformiteitsattest uitreikt.
- 2,50 euro voor de afgifte van een huisnummerplaatje
- 155,00 euro voor de levering en plaatsing van een ENA-plaatje
§2. De tarieven voor aanvragen en meldingen volgens het omgevingsvergunningsdecreet worden als volgt vastgesteld, onafgezien bij welke overheid de beslissingsbevoegdheid ligt:
- voor de vergunningsaanvragen met betrekking op stedenbouwkundige handelingen:
▪ 50,00 euro voor aanvragen volgens de vereenvoudigde procedure
▪ 100,00 euro voor aanvragen volgens de gewone procedure
▪ 25,00 euro voor meldingen met betrekking op stedenbouwkundige handelingen en/of exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van derde klasse of voor een verandering ervan
- voor de vergunningsaanvragen met betrekking op de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van eerste en tweede klasse:
▪ 50,00 euro voor aanvragen volgens de vereenvoudigde procedure
▪ 250,00 euro voor aanvragen volgens de gewone procedure zonder publicatie in dag- of weekbladen
▪ 1.000,00 euro voor aanvragen volgens de gewone procedure met publicatie in dag- of weekbladen
▪ 50,00 euro voor bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden in de omgevingsvergunning zonder openbaar onderzoek
▪ 250,00 euro voor bijstelling van de bijzondere milieuvoorwaarden in de omgevingsvergunning met openbaar onderzoek
▪ 1.000,00 euro voor bijstelling van de bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden in de omgevingsvergunning met openbaar onderzoek en publicatie in dag- of weekbladen
▪ 50,00 euro voor het omzetten van een milieuvergunning verleend voor 20 jaar naar een permanente vergunning
▪ 250,00 euro per ingerichte informatievergadering
- voor de vergunningsaanvragen met betrekking op het verkavelen van gronden:
▪ 50 euro voor aanvragen volgens de vereenvoudigde procedure
▪ 150 euro voor aanvragen volgens de gewone procedure
▪ 250 euro voor aanvragen met wegaanleg volgens de gewone procedure
▪ 150 euro voor aanvragen voor bijstelling van een verkaveling op verzoek van de eigenaar(s)
- voor de vergunningsaanvragen met betrekking tot kleinhandelsactiviteiten:
▪ 250 euro
Indien binnen dezelfde vergunningsprocedure een tweede openbaar onderzoek wordt georganiseerd en dit niet te wijten is aan het herstel van procedurele onregelmatigheid, dan verhoogt het tarief met de kost van de nieuwe aangetekende zendingen en de publicatiekost.
Indien de aanvraag zowel stedenbouwkundige, milieuhandelingen en/of het verkavelen bevat dan wordt de hoogste kost binnen één van de drie categorieën aangerekend.
§3. Het tarief zoals vermeld in §2 wordt verdubbeld indien het gemeentebestuur een analoog ingediend dossier moet digitaliseren en:
- het om een aanvraag van het verkavelen of bijstellen ervan gaat, of
- de aanvraag uitgaat van een exploitant van een ingedeelde inrichting of activiteit van klasse 2, of
- het dossier opgemaakt werd door professionelen (ontwerper of studiebureau)
Artikel 3
Aanvragen van het gemeentebestuur en van het OCMW zijn van retributie vrijgesteld.
Artikel 4
§1. De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersonen die een vergunningsaanvraag, melding of bijstelling bij het gemeentebestuur indienen.
§2. De retributie is te betalen bij het indienen van de aanvraag hetzij door storting op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen, hetzij aan de financieel directeur die hiervoor kwijting zal geven.
In het geval dat het bedrag van de retributie niet kan worden vastgesteld op het ogenblik van de aanvraag, zal de aanvrager bij zijn aanvraag een verklaring voegen dat hij bij ontvangst van de kostenstaat deze onmiddellijk zal vereffenen.
In geval van een tweede openbaar onderzoek binnen dezelfde vergunningsprocedure die niet te wijten is aan het herstel van een procedurele onregelmatigheid (cfr. artikel 2 §2), wordt de aanvrager bij vaststelling tot noodzaak van dit tweede openbaar onderzoek verzocht de bijkomende kosten te betalen.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement met betrekking tot het parkeren op de openbare weg goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT MET BETREKKING TOT HET PARKEREN OP DE OPENBARE WEG |
Artikel 1 - Algemene bepalingen
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd:
- op het parkeren van een voertuig daar waar een blauwe zone geldt en het gebruik van de parkeerschijf verplicht is
- op het parkeren op parkeerplaatsen voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart
De retributie geldt per geparkeerd voertuig en is verschuldigd door de titularis van de nummerplaat.
Artikel 2 - Parkeren in een straat of zone waar het gebruik van de parkeerschijf verplicht is
De retributie wordt als volgt vastgesteld:
- gratis voor de parkeertijd die toegelaten is in gevolge de aangebrachte verkeerssignalisatie en op voorwaarde dat de bestuurder de richtlijn inzake het gebruik van de parkeerschijf naleeft overeenkomstig de bepalingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg
- een forfaitair bedrag van 25,00 euro per kalenderdag voor elke periode die langer is dan deze die gratis is
De retributie is verschuldigd van zodra de gratis parkeerduur overschreden is of wanneer de bestuurder de richtlijnen inzake het gebruik van de parkeerschijf niet heeft nageleefd.
De betaling van de retributie dient te gebeuren binnen de vijf kalenderdagen, overeenkomstig de richtlijnen vermeld op het document dat op het voertuig werd achtergelaten door een daartoe beëdigde aangestelde.
Artikel 3 - Parkeren op parkeerplaatsen voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart
De retributie wordt als volgt vastgesteld:
- gratis voor voertuigen waarbij de geldige gemeentelijke parkeerkaart zichtbaar is aangebracht achter de voorruit of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig en voor zover dit voertuig zich bevindt in de zone zoals vermeld op de gemeentelijke parkeerkaart
- een forfaitair bedrag van 25,00 euro per kalenderdag wanneer de bestuurder de richtlijnen inzake het gebruik van de gemeentelijke parkeerkaart niet naleeft
Artikel 4 - De gemeentelijke parkeerkaart (bewonersvignet)
Inwoners van de gemeente Olen die voldoen aan volgende voorwaarden kunnen aanspraak maken op een bewonersvignet:
- gedomicilieerd zijn in een zone waar bewonersparkeren van toepassing is
- beschikken over een eigendomsbewijs van een auto of kunnen aantonen dat hij/zij er een gebruiksrecht op heeft
- het maximaal toegelaten rijklaar leeggewicht (tarra) van de wagen waarvoor het bewonersvignet wordt aangevraagd overschrijdt de 3.500 kg niet
- niet beschikken over een afgesloten private garage
Er kan maximaal één bewonersvignet worden uitgereikt per wooneenheid.
Het bewonersvignet is geldig voor de duur van twee jaar of tot de einddatum vermeld op het vignet.
Artikel 5 - Stratenzones
De situering van de blauwe zones met bewonersparkeren zijn vastgelegd in de volgende besluiten:
- gemeenteraadsbesluit van 4 januari 2012 houdende goedkeuring aangepaste versie blauwe zone Dorp en Sint-Maartenstraat Olen-Centrum
- gemeenteraadsbesluit van 4 januari 2012 houdende goedkeuring aangepaste versie blauwe zone Lichtaartseweg Sint-Jozef-Olen
Artikel 6 - Vrijstellingen
Bewoners in het bezit van een geldig bewonersvignet zijn de retributie niet verschuldigd voor het parkeren in hun woonzone, mits zij hun bewonersvignet zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig.
De bepalingen van dit reglement zijn niet van toepassing op de motorvoertuigen gebruikt door personen met een handicap, voor zover de speciale kaart, bedoeld in artikel 27.4.3 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, zichtbaar achter de voorruit van het voertuig of, als er geen voorruit is, op het voorste gedeelte van het voertuig is aangebracht.
Artikel 7 - Procedure van niet-betaling
Wanneer de retributie niet vereffend wordt volgens de bepalingen van dit reglement ontvangt de houder van de nummerplaat een schriftelijke waarschuwing.
Wanneer hierop geen betaling volgt binnen de acht dagen volgt een tweede waarschuwing.
In geval van niet-betaling na aanmaning wordt overgegaan tot gerechtelijke invordering van de retributies.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op de ophaling van afval aan huis en de aanvoer ervan op het recyclagepark goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE OPHALING VAN AFVAL AAN HUIS EN DE AANVOER ERVAN OP HET RECYCLAGEPARK |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd.
Artikel 2
§1. Voor de verkoop van deze producten worden de tarieven als volgt vastgesteld:
10 zakken van 30 liter (1 rol) voor restafval (grijze zakken) | 12,00 euro |
10 zakken van 60 liter (1 rol) voor restafval (grijze zakken) | 20,00 euro |
24 gewone PMD-zakken (1 rol) (blauwe zakken) | 6,00 euro |
10 grote PMD-zakken (1 rol) (blauwe zakken) | 6,00 euro |
12 gewone zakken restplastiek (1 rol) (groene zakken) | 3,00 euro |
10 grote zakken restplastiek (1 rol) (groene zakken) | 6,00 euro |
zak van 1.400 liter voor inzameling piepschuim | 6,50 euro |
sticker voor een GFT-container van 40 liter (voor het ganse kalenderjaar) | 37,50 euro |
sticker voor een GFT-container van 40 liter (voor een half kalenderjaar vanaf 1 juli) | 18,75 euro |
sticker voor een GFT-container van 120 liter (voor het ganse kalenderjaar) | 75,00 euro |
sticker voor een GFT-container van 120 liter (voor een half kalenderjaar vanaf 1 juli) | 37,50 euro |
naaldcontainer van 3 liter | 1,50 euro |
zak compost van 50 liter | 4,00 euro |
zak potgrond van 50 liter | 4,00 euro |
beluchtingsstok | 4,00 euro |
wormenbak | 13,00 euro |
compostvat | 15,00 euro |
compostbak | 40,00 euro |
§2. De retributie is verschuldigd op het moment dat de producten worden aangeschaft.
Artikel 3
Het gebruik van een toegangsbadge voor handelaars, zelfstandigen en KMO's kost 50,00 euro voor een toegangsbadge per jaar en per badge.
Als handelaar, zelfstandige, KMO wordt aanzien eenieder die afval aanbrengt dat niet afkomstig is van een particulier huishouden.
De retributie is verschuldigd op het moment dat de badge aangevraagd of verlengd wordt.
Artikel 4
§1. Voor het brengen van deze afvalfracties worden de tarieven als volgt vastgesteld:
boomstronken (maximum stamdiameter van 25 cm) | 0,05 euro per kg |
tuinafval (de eerste 50 kg per gezin en per jaar zijn gratis) | 0,05 euro per kg |
zuiver steen- en betonpuin (al dan niet gewapend) | 0,03 euro per kg |
afvalhout A (zuiver massief hout) en B (gelijmd of samengesteld hout) | 0,05 euro per kg |
afvalhout C (geïmpregneerd hout of hout behandeld met carboline) | 0,17 euro per kg |
asbesthoudend materiaal (de eerste 200 kg per gezin en per jaar zijn gratis) | 0,17 euro per kg |
roofing, cellenbeton, gipsplaten, kalk of harde kunststoffen | 0,17 euro per kg |
grof huisvuil * | 0,17 euro per kg |
industrieel/professioneel elektrisch of elektronisch apparaat | 25,00 euro per stuk |
kerstboom | 1,00 euro per stuk |
* bij inzameling via het recyclagepark: minimumtarief van 1,00 euro
* bij inzameling aan huis: minimum tarief van 5,00 euro
§2. De retributie is eisbaar op het moment van de aanlevering op het recyclagepark. Voor het aan huis opgehaald grof huisvuil wordt de retributie aangerekend per factuur.
Artikel 5
De tarieven voor het brengen van landbouwfolie naar het recyclagepark worden jaarlijks vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Landbouwfolie kan enkel aangeleverd worden in bepaalde voorafgaandelijk aangekondigde periodes.
De retributie is eisbaar op het moment van de aanlevering op het recyclagepark.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op de afgifte van administratieve stukken goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE AFGIFTE VAN ADMINISTRATIEVE STUKKEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd op de prestaties inzake bevolking en burgerlijke stand.
De retributie valt ten laste van de personen aan wie deze stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt.
Artikel 2
Het bedrag voor de afgifte van een elektronische identiteitskaart wordt als volgt bepaald:
standaardprocedure | 19,50 euro |
spoedprocedure | 105,00 euro |
spoedprocedure met gecentraliseerde levering | 135,00 euro |
Artikel 3
Het bedrag voor de afgifte van een Kids-eID wordt als volgt bepaald:
standaardprocedure | 6,50 euro |
spoedprocedure | 95,00 euro |
spoedprocedure met gecentraliseerde levering | 125,00 euro |
Artikel 4
Het bedrag voor de afgifte van een elektronische vreemdelingenkaart wordt als volgt bepaald:
standaardprocedure zonder biometrische kenmerken | 19,50 euro |
standaardprocedure met biometrische kenmerken | 22,50 euro |
spoedprocedure | 105,00 euro |
Artikel 5
Het bedrag voor de afgifte van een paspoort wordt als volgt bepaald:
standaardprocedure 32 pagina’s voor volwassenen | 76,00 euro |
standaardprocedure 32 pagina’s voor minderjarigen | 46,00 euro |
32 en 64 pagina’s voor volwassenen volgens de spoedprocedure met transport door Group 4 | 245,00 euro |
32 en 64 pagina’s voor minderjarigen volgens de spoedprocedure met transport door Group 4 | 215,00 euro |
32 en 64 pagina’s voor volwassenen volgens de superdringende spoedprocedure met transport door Group 4 | 305,00 euro |
32 en 64 pagina’s voor minderjarigen volgens de superdringende spoedprocedure met transport door Group 4 | 275,00 euro |
Artikel 6
Het bedrag voor de afgifte van een rijbewijs wordt als volgt bepaald:
(voorlopig) rijbewijs (bankkaartmodel) | 22,50 euro |
internationaal rijbewijs (papieren versie) | 18,50 euro |
Artikel 7
Het bedrag voor een deurwaardersexploot voor het afleggen van een verklaring van eenzijdige beëindiging van de wettelijke samenwoning is 250,00 euro.
Artikel 8
Het bedrag voor de afgifte van een trouwboekje is 27,50 euro.
Artikel 9
Het bedrag voor de afgifte van een boekje wettelijke samenwoning is 8,50 euro.
Artikel 10
Het bedrag voor de afgifte of vervanging van een kartonnen verblijfsbewijs voor vreemdelingen (attest van immatriculatie) is 4,00 euro.
Artikel 11
Het bedrag voor de afgifte van een identiteitsbewijs aan niet-Belgische kinderen is 2,00 euro.
Artikel 12
Het bedrag voor de heraanvraag van nieuwe pin- en pukcodes, ongeacht op welke manier de aanvraag gebeurt, is 5,00 euro.
Artikel 13
Het bedrag voor de afgifte van een kiezerslijst op digitale drager wordt als volgt bepaald:
lijstindieners | gratis |
kandidaten die voorkomen op een voordracht, ingediend met het oog op verkiezingen (uitgezonderd lijstindieners) | 30,00 euro |
politieke partijen | 30,00 euro |
Artikel 14
Het bedrag voor de aanvraag van een voornaamswijziging wordt als volgt bepaald:
gewone voornaamswijziging | 490,00 euro |
voornaamswijziging indien het een belachelijke of hatelijke naam is | 50,00 euro |
voornaamswijziging indien de naam een buitenlandse klank heeft | 50,00 euro |
voornaamswijziging indien de naam op de andere sekse duidt | 50,00 euro |
voornaamswijziging indien de naam wordt afgekort | 50,00 euro |
voornaamswijziging indien de naam gewijzigd wordt door koppelteken of accent | 50,00 euro |
voornaamswijziging na verklaring van wijziging geslacht | 5,00 euro |
voor personen van vreemde nationaliteit die een verzoek tot verkrijging van de Belgische nationaliteit hebben ingediend | gratis |
Artikel 15
De retributie wordt contant geheven op het ogenblik van de afgifte van het stuk.
Artikel 16
Bij de aanvraag zal een bedrag gelijk aan de retributie in bewaring worden gegeven bij de financieel directeur of zijn afgevaardigde, indien het stuk niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op het uitvoeren van opgravingen en de hernieuwing of verlenging van graf- en columbariumconcessies op de gemeentelijke begraafplaatsen goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET UITVOEREN VAN OPGRAVINGEN EN DE HERNIEUWING OF VERLENGING VAN GRAF- EN COLUMBARIUMCONCESSIES OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd op het uitvoeren van opgravingen en de hernieuwing of verlenging van graf- en columbariumconcessies op de gemeentelijke begraafplaatsen, waaromtrent het gemeentebestuur door particulieren wordt verzocht.
Artikel 2
De tarieven worden als volgt vastgesteld:
- opgraven van asurne: 50,00 euro
- opgraven van lijkkist: 400,00 euro
- verlenging van een bestaande graf- of columbariumconcessie voor een periode van 15 jaar: 300,00 euro
- hernieuwing van een bestaande graf- of columbariumconcessie naar aanleiding van een bijbegraving of bijzetting: 20,00 euro per jaar. De retributie wordt berekend op basis van het aantal volledig verstreken jaren van de oorspronkelijke concessietermijn
- op verzoek weghalen van grafzerken van voortijdig beëindigde concessies:
▪ gebruik van machines en/of voertuigen (chauffeur inbegrepen): 50,00 euro per uur
▪ personeelskosten: 35,00 euro per uur
▪ opruimingskosten volgens de tarieven van het retributiereglement op de ophaling van afval aan huis en de aanvoer ervan op het recyclagepark
Artikel 3
§1. De retributie voor het opgraven van een asurne of lijkkist wordt geheven ten laste van diegene die om de opgraving verzocht.
§2. De retributie voor het vernieuwen of verlengen van bestaande graf- of columbariumconcessies wordt geheven ten laste van diegene die om de vernieuwing of verlenging verzocht.
§3. De retributie voor het op verzoek weghalen van grafzerken van voortijdig beëindigde concessies wordt geheven ten laste van diegene die verzocht om de grafzerk te laten weghalen door de diensten van het lokaal bestuur.
Artikel 4
§1. De retributie voor de opgraving zal betaald worden bij het indienen van de aanvraag tot opgraving, hetzij door storting op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen, hetzij aan de financieel directeur die hiervoor kwijting zal geven.
§2. De retributie voor het vernieuwen of verlengen van bestaande graf- of columbariumconcessies zal betaald worden binnen de 30 kalenderdagen na verzending van de factuur, hetzij door storting op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen, hetzij aan de financieel directeur die hiervoor kwijting zal geven.
§3. De retributie voor het op verzoek weghalen van grafzerken van voortijdig beëindigde concessies zal betaald worden binnen de 30 kalenderdagen na verzending van de factuur, hetzij door storting op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen, hetzij aan de financieel directeur die hiervoor kwijting zal geven.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP WERKEN AAN NUTSVOORZIENINGEN OP GEMEENTELIJK OPENBAAR DOMEIN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd op werken aan nutsvoorzieningen op gemeentelijk openbaar domein.
Artikel 2
Er wordt aan de eigenaar van elke nutsvoorziening een retributie aangerekend op de gemeentelijke dienstverlening en het gebruik van het gemeentelijk openbaar domein naar aanleiding van werken aan permanente nutsvoorzieningen op het gemeentelijk openbaar domein, in uitvoering en met toepassing van de Code voor Infrastructuur- en Nutswerken langs gemeentewegen.
Permanente nutsvoorzieningen zijn:
- alle installaties (zoals kabels, leidingen, buizen,…), inclusief hun aanhorigheden (zoals kabel-, verdeel-, aansluit-, en andere kasten, palen, masten, toezichts-, verbindings- en andere putten…) dienstig voor het transport van elektriciteit, gas, gasachtige producten, stoom, drink-, hemel- en afvalwater, warm water en brandstof
- telecommunicatie
- radiodistributie en kabeltelevisie
- de transmissie van enigerlei data, ongeacht of een privé-gebruiker al dan niet op die installaties kan aangesloten worden
- alle trein- en tramsporen die zich bevinden op de openbare weg worden eveneens aanzien als nutsvoorzieningen
De retributie is niet verschuldigd indien de werken worden uitgevoerd samen met of onmiddellijk voor-afgaand aan wegen- of rioleringswerken uitgevoerd door de gemeente of indien het werken zijn die uitgevoerd worden op verzoek van de gemeente.
Artikel 3
§1. De retributie naar aanleiding van sleufwerken is verschuldigd per dag en per lopende meter openliggende sleuflengte voor alle sleufwerken. Zij bedraagt voor werken in rijwegen 0,78 euro, voor werken in voetpaden 0,60 euro en voor werken in aardewegen 0,36 euro.
Een begonnen dag geldt voor een volledige dag. Elk deel van een lopende meter wordt als een volledige lopende meter in rekening gebracht.
§2. Op deze basisbedragen wordt, naar analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Artikel 4
§1. Voor de hinder veroorzaakt door de dringende werken, aansluitingswerken, herstellingen en kleine onderhoudswerken met een sleufoppervlakte van maximum 3 m², wordt per kalenderjaar een retributie geheven van 1,00 euro per op het grondgebied van de gemeente aanwezig aansluitingspunt.
Ter compensatie van diverse heffingen en belastingen in hoofde van zowel de distributienetbeheerder als haar werkmaatschappij wordt een retributie voorzien van 0,50 euro per aanwezig aansluitingspunt op het grondgebied van de gemeente.
§2. Op deze basisbedragen wordt, naar analogie met de niet-periodieke tarieven, een indexatie toegepast.
Artikel 5
Deze retributies zijn verschuldigd voor het einde van ieder jaar. In dit kader doet iedere nutsmaatschappij voor 15 december van ieder jaar opgave van het aantal aansluitingspunten op het grondgebied van de gemeente.
De retributie dient te worden betaald binnen de 30 kalenderdagen na toezending van de facturen.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement voor het uitvoeren van werken door team Technische Dienstverlening van het lokaal bestuur goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN DOOR TEAM TECHNISCHE DIENSTVERLENING VAN HET LOKAAL BESTUUR |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd voor het verhalen van de kosten die voortvloeien uit opdrachten van de hulpdiensten of uit andere werkzaamheden.
Artikel 2
De tarieven worden als volgt vastgesteld:
- gebruik van machines en/of voertuigen (chauffeur inbegrepen): 50,00 euro per uur
- personeelskosten: 35,00 euro per personeelslid per uur
- verstoringsvergoeding voor onverwachte oproepen buiten de normale werktijd: 140,00 euro per opgeroepen personeelslid
Artikel 3
De retributie is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon en betaalbaar door betaling in handen van de financieel directeur die hiervoor kwijting zal geven of door overschrijving op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement voor het aanleggen van opritten en verhardingen op openbaar domein goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR HET AANLEGGEN VAN OPRITTEN EN VERHARDINGEN OP OPENBAAR DOMEIN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd voor het aanleggen van opritten en verhardingen op openbaar domein.
Artikel 2
Voor het aanleggen van opritten en verhardingen zoals voorzien in het gemeentelijk reglement voor het aanleggen van opritten en verhardingen op openbaar domein worden volgende tarieven vastgesteld:
- verhardingswerken: 49,60 euro per m²
- boordstenen: 24,80 euro per begonnen lopende meter
Indien er voor het betrokken perceel in het verleden nog geen oprit werd aangelegd, krijgt de aanvrager een verharding van maximaal 15 m² gratis.
Artikel 3
De kosten van de werken worden door het gemeentebestuur teruggevorderd van de eigenaar-aanvrager bij middel van een retributie.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd na ontvangst van de factuur. De factuur dient binnen de maand betaald te worden.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement voor het overkluizen van baangrachten goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR HET OVERKLUIZEN VAN BAANGRACHTEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd op het overkluizen van baangrachten.
Artikel 2
Voor het overkluizen van baangrachten worden volgende tarieven vastgesteld:
- indien de vergunde overkluizing uit één geheel met twee kopmuren bestaat en niet langer is dan 5 meter per perceel: plaatsing gratis
- bijkomende vergunde overkluizing:
▪ overkluizing met een diameter van 400 mm: 124,00 euro per lopende meter (inclusief btw)
▪ overkluizing met een diameter groter dan 400 mm: 150,00 euro per lopende meter (inclusief btw)
▪ per extra kopmuur: 650,00 euro (inclusief btw)
Artikel 3
De kosten van de werken worden door het lokaal bestuur teruggevorderd van de eigenaar-aanvrager bij middel van een retributie.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd na ontvangst van de factuur.
De werken zullen worden uitgevoerd na volledige betaling van de factuur.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op de afkoppeling van hemel- en afvalwater naar aanleiding van de aanleg van openbare riolering goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE AFKOPPELING VAN HEMEL- EN AFVALWATER NAAR AANLEIDING VAN DE AANLEG VAN OPENBARE RIOLERING |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevorderd voor het verhalen van de kosten van de afkoppelingswerken bij rioleringsprojecten.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de persoon die aan het bestuur gevraagd heeft de afkoppelingswerken uit te voeren.
Artikel 3
De kosten van de afkoppelingswerken worden door het lokaal bestuur teruggevorderd van de eigenaar/aanvrager bij middel van een retributie op basis van de offerte die Aquafin heeft opgemaakt voor de betrokken werken.
Artikel 4
De retributie is verschuldigd binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur. De factuur wordt aan de aanvrager toegestuurd door het gemeentebestuur. De werken zullen worden uitgevoerd na volledige betaling.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement voor de aansluiting op de openbare riolering goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR DE AANSLUITING OP DE OPENBARE RIOLERING |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd voor het verhalen van de kosten die voortvloeien uit het aansluiten op de openbare riolering.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de persoon die aan het bestuur heeft gevraagd het werk uit te voeren. In geen enkel geval brengt zij enig recht mee tot persoonlijke toe-eigening van de goederen die behoren tot het gemeentelijk patrimonium.
Artikel 3
De aanvraag van een rioolaansluiting dient te gebeuren via een van de volgende kanalen:
- per brief: Aquafin, contactcenter Olen, Dijkstraat 8, 2630 Aartselaar
- per telefoon: 03 450 46 00
- per e-mail: olen@aquafin.be
Artikel 4
De kosten van de werken worden door het lokaal bestuur teruggevorderd van de eigenaar-aanvrager bij middel van een retributie van:
- 600 euro exclusief btw, voor de aansluiting op de riolering van een gebouw met maximum twee woongelegenheden
- voor de rioolaansluiting van gebouwen met meer dan twee woongelegenheden, een bedrijfsgebouw, een handelspand of winkelcentra wordt een offerte aangevraagd bij Aquafin. Deze moet schriftelijk worden goedgekeurd door de aanvrager. De volledige kosten dienen worden gedragen door de aanvrager met een minimumbedrag van 600 euro exclusief btw.
Artikel 5
De retributie is verschuldigd binnen 30 dagen na ontvangst van de factuur. De factuur wordt aan de aanvrager toegestuurd door het lokaal bestuur. De werken zullen worden uitgevoerd na volledige betaling.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op de verkoop van cultureel-toeristische producten goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE VERKOOP VAN CULTUREEL-TOERISTISCHE PRODUCTEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd op de verkoop van cultureel-toeristische producten.
Artikel 2
Voor de verkoop van cultureel-toeristische producten worden de volgende tarieven vastgelegd:
stenen pot met drie oren | 6,50 euro |
tinnen pot met drie oren | 37,00 euro |
chocoladen boerke | 3,50 euro |
chocoladen boerke voor de houders van vergunde toeristische logies en de toeristische informatiepunten (TIP’s) (voordeeltarief) | 2,50 euro |
boek 'De Boeren van Olen' van Jan Bruylants | 5,00 euro |
boek 'Van Stropdragers en de Pot van Olen' | 22,50 euro |
boekje 'Beelden uit een brief' van Walter van den Broeck | 1,00 euro |
stripalbum Suske & Wiske 'De Pottenproever' (oude editie) | 4,50 euro |
stripalbum Suske & Wiske 'De Pottenproever' (nieuwe editie) | 5,00 euro |
catalogus Kartoenale (oudere edities, paperback kaft) | 4,00 euro |
catalogus Kartoenale (recentere edities, harde kaft) | 12,00 euro |
fietsknooppuntenkaart Antwerpse Kempen | 9,95 euro |
wandelknooppuntenkaart Kempense Heuvelrug | 8,00 euro |
cadeaucheque type 1 | 5,00 euro |
cadeaucheque type 2 | 10,00 euro |
kookboek 'Lekker Kempens' | 24,95 euro |
stafkaart mountainbikeroute | 3,00 euro |
Fair Trade Ecocyclo | 2,00 euro |
fietszoektocht Olense Kartoenale | 2,50 euro |
prentenboek 'Van Horen zeggen' | 8,00 euro |
kleurboek dementie | 5,00 euro |
Artikel 3
Tarieven voor de verkoop van cultureel-toeristische producten die tijdelijk in het aanbod zitten, worden vastgesteld door het college.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op de standplaatsen op de openbare kermissen goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE STANDPLAATSEN OP DE OPENBARE KERMISSEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd op de standplaatsen op de openbare kermissen.
Artikel 2
De retributies zijn verschuldigd door de kermisuitbaters.
Artikel 3
Het standplaatsgeld wordt geïnd via een abonnement. Het abonnement bedraagt 200 euro per kermis en per attractie en is vijf jaar geldig.
Artikel 4
De betaling dient te gebeuren door storting van het verschuldigde bedrag op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen uiterlijk één dag voor de aanvang van het abonnement.
Bij hernieuwing dient het bedrag ten laatste drie maanden voor de vervaldag van het bestaande abonnement betaald te worden.
Artikel 5
Indien het standgeld niet of niet tijdig betaald is, blijft het in elk geval opeisbaar en kan het abonnement ingetrokken of opgeschort worden door het college van burgemeester en schepenen.
Kermisuitbaters die hun toegekende standplaats overdragen aan derden of niet in gebruik genomen hebben zonder schriftelijke toelating van het college van burgemeester en schepenen blijven het standgeld volledig verschuldigd. In geen geval kan de kermisuitbater schadeloosstelling eisen.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement voor activiteiten georganiseerd door het lokaal bestuur goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR ACTIVITEITEN GEORGANISEERD DOOR HET LOKAAL BESTUUR |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd voor het deelnemen aan activiteiten georganiseerd door het lokaal bestuur.
Artikel 2
De tarieven worden als volgt vastgesteld:
- voor elk kind dat deelneemt aan de speelpleinwerking: 5,00 euro per dag (zowel voor een hele als een halve dag)
- voor elke jongeren die deelneemt aan de tienerwerking van het speelplein: 5,00 euro per dag (zowel voor een hele als een halve dag)
- kledij voor speelpleinanimatoren:
▪ truien: 20,00 euro per stuk
▪ T-shirts: 10,00 euro per stuk
- voor elk kind of jongere die deelneemt aan vrijetijdsactiviteiten tijdens korte schoolvakanties: 15,00 euro per dag (uitgezonderd daguitstappen die vallen onder de occasionele activiteiten)
- vijfbeurtenkaart voor turnlessen voor senioren: 5,00 euro per kaart
- jaarlijkse activiteit seniorenweek: 6,00 euro
- deelnemersbijdrage aan door de gemeente georganiseerde schoolreizen: 8,00 euro per deelnemer
- deelnemersbijdragen voor occasionele activiteiten worden per activiteit vastgesteld door het college
Artikel 3
De retributie wordt geheven ten laste van diegene die aan een activiteit deelneemt.
Artikel 4
De retributie moet ofwel contant ofwel door overschrijving op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen betaald worden.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op de diensten van de openbare bibliotheek en op de verkoop van afgevoerde materialen goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP DE DIENSTEN VAN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK EN OP DE VERKOOP VAN AFGEVOERDE MATERIALEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd op de diensten van de openbare bibliotheek en op de verkoop van afgevoerde materialen.
Artikel 2
De inschrijving is gratis voor alle gebruikers.
Artikel 3
De vergoeding voor het vervangen van een verloren of beschadigde lenerspas bedraagt 5,00 euro.
Artikel 4
Voor de te ontlenen materialen in de openbare bibliotheek worden de volgende leentarieven gevraagd:
boek | gratis |
luisterboek | gratis |
strip | gratis |
tijdschrift | gratis |
dvd | 0,50 euro |
taalcursus | gratis |
Artikel 5
§1. Na het verstrijken van de uitleentermijn betaalt de ontlener aanmaningsgeld. Hiervoor worden per begonnen week en per object volgende tarieven gehanteerd:
boek | 0,20 euro |
luisterboek | 0,20 euro |
strip | 0,20 euro |
tijdschrift | 0,20 euro |
dvd | 1,00 euro |
taalcursus | 0,20 euro |
§2. De kost per te verzenden aanmaningsbrief bedraagt 1,00 euro.
Artikel 6
§1. Verlies of beschadiging van materialen moet vergoed worden.
§2. Voor beschadiging of verlies van toebehoren van materialen (bijlage, doosjes, …) wordt 3,00 euro per onderdeel aangerekend.
§3. Voor de vernietiging van een barcode of etiket wordt 2,00 euro per stuk aangerekend.
§4. Bij gedeeltelijke beschadiging, waarbij het materiaal na herstelling nog bruikbaar is, gelden de volgende vergoedingen:
boek | 5,50 euro |
luisterboek | 5,00 euro |
strip | 2,00 euro |
tijdschrift | 1,50 euro |
dvd | 5,50 euro |
taalcursus | 5,00 euro |
§5. Bij verlies of onherstelbare schade van materialen wordt de actuele handelswaarde aangerekend.
Artikel 7
Ongeacht of de gevraagde materialen tijdig ter beschikking kunnen gesteld worden, wordt er voor elke reservatie een bedrag van 1,00 euro per item aangerekend.
Voor interbibliothecair leenverkeer wordt per aanvraag 8,00 euro gevraagd. Voor interbibliothecair leenverkeer van de bibliotheken van de intergemeentelijke samenwerking Neteland worden geen kosten aangerekend aan de betrokken bibliotheken en de gebruikers.
Artikel 8
Voor fotokopieën en prints worden de volgende tarieven aangerekend:
kopieën van intern materiaal | per A4-pagina | 0,10 euro |
per A3-pagina | 0,15 euro | |
kopieën van extern materiaal | per A4-pagina | 0,15 euro |
per A3-pagina | 0,25 euro | |
prints | per pagina | 0,10 euro |
Artikel 9
Het gebruik van de pc’s in de cyberzone is gratis.
Artikel 10
Afgevoerde materialen worden verkocht voor de eenheidsprijs van 0,50 euro per stuk, ongeacht de staat waarin het materiaal zich bevindt.
Voor eventuele speciale aanbiedingen wordt de prijs vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 11
De dranktarieven die aangerekend worden bij de organisatie van eigen activiteiten worden als volgt vastgesteld:
water | gratis |
fruitsap, koffie, thee | 1,00 euro |
wijn, bier | 2,50 euro |
Artikel 12
De retributies zijn verschuldigd door de aanvrager.
Artikel 13
§1. De retributie moet betaald worden bij het afleveren van de diensten of bij de aankoop van afgevoerde boeken.
§2. Bij het gebruik van de inleverschuif moeten openstaande retributies of boeten bij het eerstvolgende bibliotheekbezoek vereffend worden.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement op het nemen van kopieën in het kader van openbaarheid van bestuur goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT OP HET NEMEN VAN KOPIEËN IN HET KADER VAN OPENBAARHEID VAN BESTUUR |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd voor het nemen van kopieën in het kader van openbaarheid van bestuur.
Artikel 2
§1. De tarieven worden als volgt vastgesteld:
- A4-kopie, zwart/wit, enkelzijdig: 0,05 euro per kopie
- A4-kopie, zwart/wit, dubbelzijdig: 0,10 euro per kopie
- A4-kopie, kleur, enkelzijdig: 0,50 euro per kopie
- A4-kopie, kleur, dubbelzijdig: 1,00 euro per kopie
§2. Voor een A3-kopie worden voormelde tarieven verdubbeld.
§3. Eventuele frankeringskosten zijn ten laste van de aanvrager.
Artikel 3
De kopieën worden door een personeelslid van het lokaal bestuur genomen. Het bestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor het niet-realiseren van kopieën wegens overmacht.
Artikel 4
De retributie zal betaald worden door de gebruikers, onmiddellijk na het nemen van kopieën, hetzij door storting van het verschuldigde bedrag op het rekeningnummer van het gemeentebestuur van Olen, hetzij op de betrokken dienst die hiervoor een kwijting zal geven.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt het retributiereglement voor het aanrekenen van aanmaningskosten bij openstaande niet-fiscale ontvangsten goed als volgt.
RETRIBUTIEREGLEMENT VOOR HET AANREKENEN VAN AANMANINGSKOSTEN BIJ OPENSTAANDE NIET-FISCALE ONTVANGSTEN |
Artikel 1
Ten behoeve van de gemeente wordt onder de navolgende voorwaarden een retributie gevestigd voor het aanrekenen van aanmaningskosten bij openstaande niet-fiscale ontvangsten.
Artikel 2
De retributie is verschuldigd door de debiteur van de openstaande niet-fiscale ontvangsten.
Artikel 3
De tarieven worden als volgt vastgesteld:
- eerste aanmaning: gratis
- tweede aanmaning: 10 euro
- derde aanmaning: 15 euro
Artikel 4
De retributie is niet van toepassing op openstaande ontvangsten betreffende de diensten van de openbare bibliotheek en de verkoop van afgevoerde materialen van de bibliotheek.
Artikel 2
Dit retributiereglement geldt vanaf 1 januari 2020.
Artikel 1
De rekening van het schooljaar 2018-2019 van de scholengemeenschap LOV wordt goedgekeurd met de hiernavolgende cijfers:
Scholengemeenschap LOV Rekening schooljaar 2018-2019 | ||||
ONTVANGSTEN |
| UITGAVEN | ||
Overdracht 2017-2018 | 3.627,52 euro |
| Informatica | 545,58 euro |
Bijdrage Vorselaar | 565,00 euro |
| Boeken en abonnementen | 772,43 euro |
Bijdrage Olen | 1.632,50 euro |
| Catering vergaderingen | 528,70 euro |
Intrest rekening | 2,55 euro |
| Bankkosten | 20,00 euro |
|
|
| Portkosten | 7,65 euro |
|
|
| RV intrest | 0,39 euro |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal ontvangsten | 5.827,57 euro |
| Totaal uitgaven | 1.874,75 euro |
|
|
|
|
|
Batig saldo | 3.952,82 euro |
|
|
|
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de vereffeningsstaat van het AGB Olen en keurt deze goed en verleent tevens kwijting aan de vereffenaars. De gemeenteraad stemt in met de ontvangst van het vereffeningssaldo van 16.379,40 EUR.
Artikel 2
Het btw-nummer en het KBO-nummer mag worden stopgezet en een afsluitende aangifte in de vennootschapsbelasting mag worden ingediend.
Jef Peeters Willy Maes An Peeters Chris Bakelants Annelies Horemans Mil Haemhouts Lisette Boeckx Elke Tweepenninckx Mario Verhaert Steve Janssens Riet Smits Dag Pas Seppe Bouquillon Marc T'Syen Jeroen Peeters Sander Verboven Marc Verhulst Michel De Maeyer Jan Verbist Gert Dierckx Jan Verhaert Ellen Deswert Joeri Janssens Kris Gebruers Jef Peeters Willy Maes An Peeters Chris Bakelants Annelies Horemans Mil Haemhouts Lisette Boeckx Elke Tweepenninckx Mario Verhaert Steve Janssens Riet Smits Dag Pas Seppe Bouquillon Marc T'Syen Sander Verboven Marc Verhulst Michel De Maeyer Jan Verbist Gert Dierckx Jan Verhaert Ellen Deswert Joeri Janssens Kris Gebruers Gert Dierckx Jan Verbist Seppe Bouquillon Sander Verboven Michel De Maeyer Chris Bakelants Lisette Boeckx Marc T'Syen Ellen Deswert Joeri Janssens Elke Tweepenninckx Kris Gebruers Marc Verhulst Riet Smits Jan Verhaert An Peeters Mil Haemhouts Dag Pas Jef Peeters Mario Verhaert Willy Maes Steve Janssens Annelies Horemans aantal voorstanders: 12 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 11 Goedgekeurd
Artikel 1
De gemeenteraad verzoekt IKA om in te tekenen op de kapitaalsverhoging van Publi-T voor 12.507 aandelen aan 825 euro per aandeel voor een totaal bedrag van 10.318.275,00 euro.
Artikel 2
De gemeenteraad verzoekt IKA voor rekening van de gemeente de kapitaalverhoging van Publi-T te onderschrijven voor een proportioneel toegewezen aantal van 309 aandelen voor een bedrag van 254.925,00 euro.
Onder opschortende voorwaarde van definitieve verwerving door IKA op 29 januari 2020 tekent de gemeenteraad in op de aangekondigde kapitaalverhoging van IKA voor 309 aandelen IKA kengetal 5 voor een bedrag van nominale waarde per aandeel van 206,25 euro voor een totale waarde 63.731,25 euro zijnde 25% van de kapitaalverhoging Publi-T; te volstorten met 27.263,27 euro beschikbaar op rekening courant en 36.467,98 euro uitkering van reserves IKA.
Artikel 3
De gemeenteraad verzoekt IKA om in te tekenen op de kapitaalsverhogingen van Pampero voor een maximum van 944.280,00 euro en voor maximaal 3.717.120,00 euro aandeelhoudersleningen.
Artikel 4
De gemeenteraad heeft de intentie in voorkomend geval in te tekenen op kapitaalverhogingen IKA kengetal 10 ter financiering van de investeringen in Pampero, te volstorten met uitkering uit de reserves, en zich proportioneel borg te stellen met een looptijd van maximaal deze van de onderliggen aandeelhoudersleningen.
De gemeenteraad heeft de intentie in voorkomend geval bijkomend aandelen te onderschrijven.
Artikel 5
Dit besluit wordt overgemaakt aan Lieven Ex (lieven.ex@fluvius.be) van IKA.
Artikel 1
De gemeenteraad gaat akkoord met het evaluatieverslag over de verzelfstandiging van de raad van bestuur van vzw Keizer Karel.
Artikel 2
De gemeenteraad keurt de samenwerkingsovereekomst tussen de gemeente Olen en de vzw Keizer Karel Olen goed als volgt.
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE OLEN EN DE VZW KEIZER KAREL OLEN |
Tussen:
enerzijds lokaal bestuur Olen, Dorp 1 te 2250 Olen, vertegenwoordigd door Seppe Bouquillon, burgemeester, en Jeroen Peeters, algemeen directeur, handelend in uitvoering van het besluit van de gemeenteraad van 4 december 2019, hierna genoemd de gemeente,
en anderzijds de vzw Keizer Karel Olen, vertegenwoordigd door Mark Bellens, voorzitter, en Ive Alenteyns, secretaris, handelend in uitvoering van de beslissing van de algemene vergadering van 9 december 2019, hierna genoemd vzw Keizer Karel Olen,
wordt, met inachtneming van:
1) de vzw-wetgeving van 27 juni 1921
2) de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd worden (cultuurpactwet)
3) het decreet van 6 juli 2012 houdende het lokaal cultuurbeleid
4) het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur
het volgende overeengekomen.
Artikel 1
De vzw Keizer Karel Olen wordt belast met:
- het organiseren van culturele activiteiten voor alle Olense bevolkingsgroepen en de brede regio met het oog op cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming en cultuurspreiding
- de verwezenlijking van welbepaalde beleidsuitvoerende en beleidsvoorbereidende taken van gemeentelijk belang met name:
▪ de opmaak en uitvoering van een cultureel programma en de maatregelen die hiervoor nodig zijn
▪ het adviseren van het cultuurbeleidsplan als onderdeel van het integrale meerjarenplan
▪ het financieel beheer van de door de vzw georganiseerde culturele activiteiten die te maken hebben met de hierboven vermelde opdracht
De vereniging mag alle verrichtingen doen, welke rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op haar doel of van aard zijn de verwezenlijking ervan te begunstigen. Zij mag alle roerende goederen verwerven die onontbeerlijk zijn voor de verwezenlijking van haar doel.
Het doel van de vzw Keizer Karel Olen mag niet gewijzigd worden zonder uitdrukkelijke toelating van de gemeente.
De vzw Keizer Karel Olen mag haar opdracht, vervat in onderhavige overeenkomst in geen geval afstaan of overdragen aan derden. De vereniging mag haar opdracht wel afstaan aan ad hoc werkgroepen waarin minstens één lid van het dagelijks bestuur vertegenwoordigd is en de leiding neemt over deze werkgroep. Deze ad hoc werkgroepen hebben geen beslissingsbevoegdheid en kunnen in geen geval contracten afsluiten betreffende het leveren van goederen, prestaties en diensten in het kader van de activiteiten van de vzw Keizer Karel Olen. De keuze van de ad hoc medewerkers gebeurt door de leden van het dagelijks bestuur.
Het lokaal bestuur en de bevoegde hogere overheden hebben het recht op toezicht op de werking van de vzw Keizer Karel Olen, onder meer op alle inkomsten en uitgaven en alle boekhoudkundige verrichtingen ter zake.
Ingeval de vzw Keizer Karel Olen haar verplichtingen, vervat in onderhavige overeenkomst niet zou nakomen of niet in staat zou zijn dit te doen, kan het lokaal bestuur de financiële tussenkomst van de gemeente opschorten en/of de opdracht als ingetrokken verklaren op ieder ogenblik en zonder verhaal van de vzw Keizer Karel Olen.
Artikel 2
§1. Het lokaal bestuur Olen verleent de nodige infrastructurele ondersteuning door de gemeentelijke infrastructuur gratis ter beschikking te stellen van de vereniging met het oog op het realiseren van de doelstellingen vermeld in artikel 1, voor zover deze infrastructuur niet verhuurd is voor andere activiteiten.
De vereniging ressorteert onder categorie A van gebruikers en geniet daardoor de gunstige regeling betreffende het reserveren en het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur.
§2. Het lokaal bestuur Olen verleent de nodige logistieke ondersteuning door het gemeentelijk uitleenmateriaal gratis ter beschikking te stellen met het oog op het realiseren van de doelstellingen vermeld in artikel 1.
De vereniging ressorteert onder categorie A van gebruikers en geniet daardoor de gunstige regeling betreffende het reserveren en het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur.
De vereniging dient alle goederen van het lokaal bestuur Olen zorgvuldig te behandelen op de wijze van een goede huisvader.
De roerende goederen die de vereniging zelf verwerft, worden zo maximaal mogelijk door het lokaal bestuur opgeslagen. Kleine materialen staan opgeslagen bij de leden van de vzw. De vereniging houdt een inventaris met foto’s bij van de materialen die bij privépersonen zijn opgeslagen. Alle goederen van de vzw worden voorzien van een label.
Het staat de vereniging vrij om de roerende goederen die de vereniging zelf verwerft uit te lenen aan derden wanneer de vereniging ze zelf niet benut. Dit gebeurt altijd in overleg met en aanwezigheid van iemand van het dagelijks bestuur. De gebruiker tekent een bewijs van gebruik af bij ontvangst en teruggave van de goederen.
Bij ontbinding van de vereniging komen alle goederen die door de vereniging werden verworven in volle eigendom toe aan het lokaal bestuur Olen.
De vereniging mag echter geen andere goederen verwerven dan roerende goederen die nodig zijn met het oog op het realiseren van de doelstellingen vermeld in artikel 1.
§3. Het lokaal bestuur Olen verleent de nodige administratieve ondersteuning met het oog op het optimaal realiseren van de doelstellingen vermeld in artikel 1. Medewerkers van het lokaal bestuur nemen het secretariaat op, ondersteunen de vzw in de facturenflow en bij de promotie van de activiteiten.
§4. Het lokaal bestuur Olen verleent de nodige communicatieve ondersteuning door de activiteiten van de vzw op de nemen in het gemeentelijk informatieblad en in onderling overleg ook via de andere gemeentelijke communicatiekanalen.
§5. Het lokaal bestuur Olen verleent binnen de perken van het goedgekeurde begrotingskrediet de nodige financiële ondersteuning door jaarlijks in de begroting een werkingstoelage te voorzien opdat de vereniging de doelstellingen vermeld in artikel 1 optimaal zou kunnen realiseren.
Deze toelage zal betaald worden met inachtname van de wettelijke bepalingen, inzonderheid deze van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Een wijziging van de toelage kan jaarlijks door het college bij de begrotingsbesprekingen in overweging genomen worden op gemotiveerd verzoek van de vereniging.
Het lokaal bestuur Olen neemt de kosten van een boekhouder ten laste. Deze boekhouder staat minstens in voor de volgende werkzaamheden:
- verwerking van de financiële verrichtingen
- afdruk en klassement van de journalen, grootboekrekeningen en centralisaties per project
- opstellen van de jaarrekening
- opmaak van de fiches 325 en 281
- opmaak van de btw-aangifte
- opstellen van de belastingaangifte
Artikel 3
Voor onderhavige overeenkomst gelden volgende voorwaarden voor de vzw Keizer Karel Olen:
- De vzw Keizer Karel Olen programmeert een gedifferentieerd cultureel aanbod waarin zo veel mogelijk inwoners hun gading kan vinden.
- De vzw Keizer Karel Olen dient haar burgerlijke verantwoordelijkheid te verzekeren op een manier dat zij geniet van voldoende dekking voor elk schadegeval dat zich kan voordoen in het kader van haar werking. De vzw zal er dus op toezien dat de nodige middelen ter beschikking gesteld worden om zich voldoende te verzekeren. De vzw kan in voorkomend geval ook rekenen op steun van het lokaal bestuur. De vzw en het lokaal bestuur zijn in deze medeverantwoordelijk.
- De vzw Keizer Karel Olen dient zich te houden aan alle betrokken gemeentelijke reglementen.
Artikel 4
§1. De vereniging voert een eenvoudige boekhouding in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften.
De gekozen wijze van boekhouding wordt bepaald in overleg met het lokaal bestuur Olen en moet beantwoorden aan de voorschriften van de vzw-wetgeving van 27 juni 1921.
De boekhouding dient tevens te beantwoorden aan de voorschriften van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen.
Het boekjaar van de vereniging loopt van 1 januari tot en met 31 december van ieder jaar.
§2. De vereniging is vrij om naast de financiële ondersteuning van de gemeente Olen subsidies van derden of sponsoring te verwerven.
§3. De vereniging draagt enerzijds de specifieke organisatiekosten van de eigen culturele activiteiten en int anderzijds alle ontvangsten eigen aan de bedoelde activiteiten.
§4. De vereniging bezorgt jaarlijks de rekening van inkomsten en uitgaven van het afgelopen dienstjaar aan het lokaal bestuur Olen.
§5. Een eventueel overschot mag worden overgedragen naar het volgende dienstjaar.
§6. Het reservefonds dat de vzw heeft opgebouwd blijft behouden zodat de vereniging in staat is om mogelijke schadeclaimen te vereffenen. De vzw doet moeite om voldoende gedekt te zijn in geval van schade en zal er dus op toezien dat hiervoor de nodige middelen ter beschikking gesteld worden. De vzw kan in voorkomend geval ook rekenen op steun van het lokaal bestuur. De vzw en het lokaal bestuur zijn in deze medeverantwoordelijk.
§7. De vzw Keizer Karel Olen mag noch (hypothecaire) leningen, noch kredietopeningen opnemen.
Artikel 5
§1. De vzw Keizer Karel Olen staat in voor de interne controle van haar activiteiten. Interne controle is het geheel van maatregelen en procedures die ontworpen zijn om een redelijke zekerheid te verschaffen over:
- het bereiken van de doelstellingen
- het naleven van de wetgeving en procedures
- de beschikbaarheid van betrouwbare financiële en beheersinformatie
- het efficiënt en economisch gebruik van middelen
- de bescherming van de activa
- het voorkomen van fraude
Het interne controlesysteem bepaalt op welke wijze de interne controle wordt georganiseerd, met inbegrip van de te nemen controlemaatregelen en –procedures, de aanwijzing van de leden die ervoor verantwoordelijk zijn en de rapporteringsverplichtingen van de leden die bij het systeem van interne controle betrokken zijn.
§2. Voor het tekenen van contracten en facturen betreffende het leveren van goederen, prestaties en diensten in het kader van de activiteiten van de vzw Keizer Karel Olen worden de volgende volmachten toegekend aan de leden van de vzw:
- tot 999 euro: elk lid van de algemene vergadering
- tot 9.999 euro: de voorzitter alleen, de andere leden minstens met twee
- vanaf 10.000 euro: elke lid van de raad van bestuur met minstens één ander lid
De bovenvermelde bedragen zijn exclusief BTW.
Voor alle handelingen en contracten is de vereniging ten aanzien van derden slechts verbonden indien zij werden aangegaan door haar leden binnen de waardegrenzen en aantal leden zoals hiervoor bepaald.
Voor de betaling van inkomende, goedgekeurde facturen, worden de volgende volmachten toegekend aan de leden van de vzw:
- tot 999 euro: elk lid van de algemene vergadering
- vanaf 1.000 euro: de personen die een volmacht hebben op de rekening van de vzw Keizer Karel Olen
De bovenvermelde bedragen zijn exclusief btw.
De uitgaande facturen worden opgemaakt en afgeleverd door de leden van de raad van bestuur.
Artikel 6
§1. De financiële verrichtingen van de vzw Keizer Karel Olen kunnen worden nagekeken door één of meerdere personen, aangeduid door het college van burgemeester en schepenen, zonder verplaatsing van de stukken, maar met de verplichte medewerking van de financieel verantwoordelijken van de projecten van de vzw Keizer Karel Olen en de ambtenaar aangeduid door de gemeente. Zij zullen aan de vzw Keizer Karel Olen en aan het lokaal bestuur een verslag van hun bevindingen voorleggen, vergezeld van de voorstellen die zij noodzakelijk achten. Het gevolg hiervan kan zijn dat het lokaal bestuur bijkomende maatregelen oplegt ter controle van de werking van de vzw Keizer Karel Olen.
§2. De vzw Keizer Karel Olen legt een afschrift van de besluiten van de algemene vergadering en de raad van bestuur voor aan het college van burgemeester en schepenen.
§3. De vzw Keizer Karel Olen legt de dagorde met bijhorende stukken van de algemene vergadering van de vzw voor aan de gemeenteraad zodat die, volgens het decreet lokaal bestuur, het stemgedrag kan vastleggen van de vertegenwoordiger van het lokaal bestuur in de algemene vergadering van de vzw.
§4. De vzw Keizer Karel Olen bezorgt jaarlijks een financieel verslag, bestaande uit de jaarrekening en het ontwerpverslag van de bedrijfsrevisor aan de financieel directeur van het lokaal bestuur en dit voorafgaand aan de algemene vergadering van de vzw waarin de goedkeuring van de jaarrekening op de agenda staat.
Artikel 7
Een commissaris is belast met het toezicht op de financiële toestand en de jaarrekening van de vzw Keizer Karel Olen.
De commissaris is een bedrijfsrevisor die aangesteld wordt door het lokaal bestuur. De bedrijfsrevisor factureert zijn prestaties aan de vzw Keizer Karel. Door een verhoging van de werkingstoelage zijn de kosten van deze bedrijfsrevisor onrechtstreeks ten laste van het lokaal bestuur.
De commissaris kan ten allen tijde ter plaatse inzage nemen van de boeken, brieven, notulen en in het algemeen van alle documenten en geschriften van de vzw. Hij kan van de bestuurders, de gemachtigden en de aangestelden van de vzw alle ophelderingen en inlichtingen vorderen en alle verificaties verrichten die zij nodig achten.
De in dit artikel bedoelde bevoegdheden kunnen door de commissaris worden uitgeoefend.
In hun verslag vermeldt en rechtvaardigt de commissaris nauwkeurig en duidelijk het eventueel voorbehoud en de bezwaren die hij meent te moeten maken. Zoniet, dan vermelden hij uitdrukkelijk dat hij noch voorbehoud noch bezwaar te maken heeft.
Artikel 8
Jaarlijks beslist de algemene vergadering over de aan de bestuurders te verlenen kwijting, na goedkeuring van de rekeningen. Deze kwijting is slechts rechtsgeldig in zoverre de ware toestand van de vzw niet wordt verborgen door enige weglating of onjuiste opgave in de rekeningen of in de rapportering betreffende de uitvoering van de overeenkomst.
Artikel 9
Overeenkomstig artikel 227, tweede lid van het decreet over het lokaal bestuur, legt de vzw Keizer Karel Olen in de loop van het eerste jaar na de volledige vernieuwing van de gemeenteraden een evaluatieverslag voor aan de gemeenteraad over de uitvoering van deze overeenkomst. Dat verslag omvat ook een evaluatie van de verzelfstandiging, waarover de gemeenteraad zich binnen drie maanden uitspreekt.
Artikel 10
§1. De samenwerkingsovereenkomst en de wijzigingen daarvan treden slechts in werking nadat zij door de gemeenteraad zijn goedgekeurd.
§2. De samenwerkingsovereenkomst is geldig voor een periode die uiterlijk twaalf maanden na de volledige vernieuwing van de gemeenteraad eindigt. Als binnen die periode geen nieuwe samenwerkingsovereenkomst in werking is getreden, wordt de bestaande overeenkomst van rechtswege voor hoogstens een jaar verlengd. Als binnen die periode geen nieuwe samenwerkingsovereenkomst in werking is getreden, zal de gemeente na overleg met de vereniging voorlopige regels vaststellen die zullen gelden tot een nieuwe overeenkomst in werking treedt.
Artikel 11
Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Olen, de leden van de raad van bestuur en van de algemene vergadering houden toezicht op de stipte naleving van de bepalingen in deze overeenkomst.
Aldus overeengekomen te Olen op ………………………………, in twee exemplaren waarvan elke partij erkent een exemplaar ontvangen te hebben.
Artikel 3
Zodra de samenwerkingsoverenkomst zoals opgenomen in artikel 2 van dit besluit ondertekend is door beide partijen vervangt deze de samenwerkingsovereenkomst die afgesloten werd in 2015.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de agenda van de algemene vergadering van de gemeentelijke vzw Keizer Karel Olen van 9 december 2019, die de volgende agendapunten bevat:
1) Goedkeuring begroting 2020
2) Kasverslag en opvolging begroting 2019
3) Goedkeuring samenwerkingsovereenkomst
4) Kennisname ontslag Jourik Ligtvoet als lid van de algemene vergadering
5) Aanstelling Jan Luyten als lid uit de culturele sector
6) Nieuwe wendingen projecten
7) Samenwerkingsmogelijkheden met cc De Werft Geel
8) Uw voorstellen
9) Varia
Artikel 2
De gemeenteraad gaat akkoord met de begroting 2020.
Artikel 3
Kris Gebruers wordt gemandateerd om conform dit besluit te handelen en te beslissen op deze algemene vergadering.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de ambitienota Neteland 2020-2025.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de agenda goed van de buitengewone algemene vergadering van IKA van 9 december 2019, die de volgende agendapunten bevat:
1) Bespreking in het kader van artikel 432 van het decreet lokaal bestuur van de te ontwikkelen activiteiten en de te volgen strategie voor het boekjaar 2020 alsook van de raad van bestuur opgestelde begroting 2020.
2) Overzicht principiële mbt Publi-T
3) Overzicht principiële beslissingen mbt Pampero
4) Code goed bestuur
5) Statutaire benoemingen
6) Statutaire mededelingen
Artikel 2
Seppe Bouquillon wordt als eenmalige plaatsvervanger gemandateerd om op de buitengewone vergadering van IKA van 9 december 2019 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) te handelen en te beslissen conform dit besluit.
Artikel 6
Dit besluit wordt overgemaakt aan Lieven Ex (lieven.ex@fluvius.be) van IKA.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de agenda goed van de buitengewone algemene vergadering van IOK van 17 december 2019, die de volgende agendapunten bevat:
1) Activiteitenplan 2020
2) Begroting 2020
3) Varia
Artikel 2
De gemeenteraad gaat akkoord met het activiteitenplan 2020.
Artikel 3
De gemeenteraad gaat akkoord met de begroting 2020.
Artikel 5
Lisette Boeckx of Gert Dierckx als vervanger worden gemandateerd om op de buitengewone algemene vergadering van IOK van 17 december 2019 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) te handelen en te beslissen conform dit besluit.
Artikel 6
Dit besluit wordt overgemaakt aan Toon Otten (toon.otten@iok.be) van IOK.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de agenda goed van de buitengewone algemene vergadering van IOK Afvalbeheer van 17 december 2019, die de volgende agendapunten bevat:
1) Activiteitenplan 2020
2) Begroting 2020
3) Varia
Artikel 2
De gemeenteraad gaat akkoord met het activiteitenplan 2020.
Artikel 3
De gemeenteraad gaat akkoord met de begroting 2020.
Artikel 5
Gert Dierckx of Lisette Boeckx als vervanger worden gemandateerd om op de buitengewone algemene vergadering van IOK Afvalbeheer van 17 december 2019 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) te handelen en te beslissen conform dit besluit.
Artikel 6
Dit besluit wordt overgemaakt aan Toon Otten (toon.otten@iok.be) van IOK Afvalbeheer.
Artikel 1
De gemeenteraad keurt de agenda goed van de buitengewone algemene vergadering van Pontes van 18 december 2019, die de volgende agendapunten bevat:
1) Algemene vergadering: verslag 19 juni 2019 - goedkeuring
2) Beleid: evaluatienota 2013-2018 - goedkeuring
3) Beleid: ondernemingsplan 2019-2024 - goedkeuring
4) Financiën: budget 2020 - goedkeuring
5) Varia en rondvraag
Artikel 2
De gemeenteraad geeft de goedkeuring aan de evaluatienota 2013-2018.
Artikel 3
De gemeenteraad geeft de goedkeuring aan het ondernemingsplan 2019-2024.
Artikel 4
De gemeenteraad geeft de goedkeuring aan het budget 2020.
Artikel 5
Jan Verhaert of Mario Verhaert als vervanger worden gemandateerd om op de buitengewone algemene vergadering van Pontes van 18 december 2019 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden) te handelen en te beslissen conform dit besluit.
Artikel 6
Dit besluit wordt overgemaakt aan Chantal Lurkin (chantal.lurkin@pontes.be) van Pontes.
Artikel 1
De gemeenteraad neemt kennis van de vergaderdata van de gemeenteraad voor het jaar 2020:
- 8 januari om 20.00 uur
- 5 februari om 20.00 uur
- 4 maart om 20.00 uur
- 1 april om 20.00 uur
- 6 mei om 20.00 uur
- 3 juni om 20.00 uur
- 1 juli om 20.00 uur
- 2 september om 20.00 uur
- 7 oktober om 20.00 uur
- 4 november om 20.00 uur
- 2 december om 20.00 uur
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.