Aanwezig |
| |||||
Verontschuldigd |
|
Voorgeschiedenis
De raad voor maatschappelijk welzijn keurde op 14 november 1991 een overeenkomst met Taxistop goed en besliste daarmee om een lokale Minder Mobielen Centrale (MMC) op te richten, een taxidienst voor minder mobiele mensen.
De raad voor maatschappelijk welzijn verving op 7 december 2006 deze overeenkomst (inclusief reglement) door een informatienota “rechten en plichten van de organisatie en de vrijwilliger”. Deze goedgekeurde informatienota werd in 2008, 2011 en 2018 geactualiseerd en aangepast. In 2011 werd een aanvullend reglement toegevoegd omtrent de voorwaarden van het lidmaatschap en de regeling van de ritten.
Het huidige reglement werd goedgekeurd in de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 4 november 2020. In de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van 5 oktober 2022 werd dit reglement gewijzigd en werd er kennisgenomen van de afsprakennota.
Context en argumentatie
Voor een gemeente en de minder mobiele bewoners is het aanbod van de Mobitwin-centrale een vanzelfsprekendheid geworden. Gezien de stijgende druk op vrijwilligers en medewerkers en de wens om haalbare verwachtingen te scheppen voor de cliënten is het belangrijk om in te zetten op een duidelijke visie.
De Mobitwin-centrales van Neteland zien een duidelijke noodzaak voor een regionale aanpak. Door samenwerking en kennisdeling kunnen de centrale uitdagingen beter worden aangepakt. Dit maakt een duidelijkere profilering mogelijk en zorgt voor meer consistentie voor cliënten, die vaak over de gemeentegrenzen heen hun netwerk hebben of verhuizen binnen de regio. Een regionale aanpak betekent echter niet dat er geëvolueerd wordt naar één grote, eengemaakte centrale. Dit is niet wenselijk en praktisch niet haalbaar. Nabijheid en betrokkenheid blijven essentieel. Een regionale samenwerking richt zich daarom op het delen van grote principes in een uniform reglement, terwijl de lokale werking en autonomie van de afzonderlijke centrales behouden blijven. Deze balans tussen uniformiteit en lokale afstemming zorgt voor duidelijkheid en efficiëntie zonder in te boeten op de kwaliteit en betrokkenheid die zo belangrijk zijn voor de werking van de Mobitwin-centrales.
In een voortraject werd beroep gedaan op een onderzoeker van Thomas More, die de belangrijkste noden en knelpunten verzamelde in een nota. Een werkgroep, bestaande uit medewerkers van Mobitwin, bekeek daarna de belangen en noden van de klant evenals het belang van de sociale component van de dienstverlening.
Op dit moment kunnen de Mobitwin-centrales niet bieden wat ze beloven door een tekort aan chauffeurs. Dit heeft niet alleen invloed op de tevredenheid van de gebruikers, maar ook op de reputatie van de dienstverlening. Het bijsturen van het reglement kan hier aan bijdragen. Het is cruciaal om actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat de Mobitwin-centrales kunnen blijven voldoen aan hun kerntaak: het ondersteunen van kwetsbare doelgroepen. De focus ligt daarbij op het mogelijk maken van een kwaliteitsvol leven thuis en het bestrijden van eenzaamheid, wat binnen het woonzorgdecreet een taak is van lokale besturen. Sociale ritten zijn niet alleen een manier om van A naar B te komen, maar ook een middel om sociale contacten te onderhouden en eenzaamheid te verminderen.
De Mobitwin-centrales bevinden zich op een kruispunt, zeker gezien de aanhoudende druk op vrijwilligers en de toenemende complexiteit van de ritten. De situatie vraagt om een heroverweging van de volgende elementen.
Vrijwilligers
Onmisbaar maar onder druk
Vrijwilligers vormen het kloppende hart van de Mobitwin-centrales, maar deze waardevolle groep staat steeds meer onder druk. Naast de uitdagingen van toenemende verwachtingen vanuit de doelgroep – zoals meer begeleidende taken door hogere zorgnoden, wat niet door de Mobitwin-verzekering wordt gedekt – stellen vrijwilligers zelf ook steeds meer specifieke eisen aan hun inzet.
Sommige chauffeurs willen bijvoorbeeld alleen korte afstanden rijden, vermijden autosnelwegen of weigeren specifieke cliënten mee te nemen. Deze specifieke voorkeuren, gecombineerd met de steeds kleinere groep beschikbare vrijwilligers, maken de planning en coördinatie binnen de Mobitwin-centrales aanzienlijk complexer en intensiever. Medewerkers en planners worden hierdoor regelmatig geconfronteerd met lastige keuzes. Het is een delicate balans tussen het respecteren van de wensen van vrijwilligers en het waarborgen van een kwalitatieve dienstverlening aan cliënten.
Toenemende druk
De druk op de overblijvende vrijwilligers neemt verder toe. Een groot deel van de huidige vrijwilligersgroep bestaat uit oudere personen. Het gemiddelde percentage van vrijwilligers ouder dan 70 jaar over de Neteland-besturen is ongeveer 46%. Hoewel deze groep vaak een groot engagement toont, is de instroom van nieuwe vrijwilligers te beperkt om de uitval te compenseren. Bovendien toont een duidelijke tendens dat mensen minder vaak kiezen voor vrijwilligerswerk en eerder de voorkeur geven aan een flexijob, die financiële voordelen biedt. De ‘nieuwe vrijwilligers’ die zich toch aanmelden, gaan vaak slechts een beperkt engagement aan.
Tegelijkertijd neemt het beschikbare sociale netwerk rondom gebruikers af, wat ertoe leidt dat vrijwilligers vaker worden aangesproken voor extra ritten en ondersteunende taken. Dit zorgt ervoor dat vrijwilligers regelmatig over hun grenzen heen gaan. Ze nemen extra ritten op zich, passen hun planning aan en reageren flexibel wanneer het lokaal bestuur hen vraagt in te springen. Hoewel dit getuigt van hun betrokkenheid, brengt het ook risico’s van overbelasting met zich mee.
In alle centrales neemt de top 3 chauffeurs een groot aandeel van de ritten op zich, variërend van 44,2% (Herenthout), 49% (Olen) tot 61,55% (Vorselaar). Dit toont aan dat de rittenlast niet evenwichtig verdeeld is over alle beschikbare chauffeurs, wat de organisatie kwetsbaar maakt bij uitval van enkele sleutelfiguren. De centrales werken met een beperkte groep chauffeurs: Vorselaar heeft het kleinste aantal (7 chauffeurs), terwijl de andere centrales tussen 11 (Olen) en 15 chauffeurs hebben. De cijfers tonen aan dat een kleine groep chauffeurs een zeer groot deel van het werk uitvoert. Dit kan leiden tot overbelasting, vooral bij oudere chauffeurs, zoals eerder vastgesteld in de leeftijdsanalyses. Dit is een zorgwekkende trend die de verdere inzetbaarheid van vrijwilligers kan beïnvloeden. In 2024 reden de chauffeurs in Olen in totaal 2.483 ritten. De meest inzetbare vrijwilliger nam hiervan 20% voor zijn rekening (bijna 500 ritten).
Behoud en de ondersteuning van vrijwilligers
De veranderende verwachtingen en eisen maken het noodzakelijk om extra zorg en aandacht te besteden aan het behoud en welzijn van vrijwilligers. Dit wordt nog complexer omdat sommige vrijwilligers zelf kwetsbaarder worden en meer begeleiding nodig hebben. Het waarborgen van een positieve en ondersteunende omgeving voor vrijwilligers is van cruciaal belang om de stabiliteit van de organisatie te behouden.
Weekend als buffer
Uit de analyse van de weekendritten in de deelnemende gemeenten blijkt dat het gebruik ervan relatief beperkt is. In vier van de vijf gemeenten zijn er geen structurele gebruikers met meer dan 30 weekendritten per jaar. Enkel in Herentals zijn er enkele cliënten die dit aantal overschrijden maar ook daar gaat het om een beperkt aantal personen. In Herenthout en Vorselaar zijn weekendritten zelfs eerder uitzonderlijk en maken ze minder dan 5% uit van het totaal aantal ritten. In Herentals, Grobbendonk en Olen gaat het eveneens om een klein aandeel, namelijk minder dan 10%. De ritten hebben doorgaans betrekking op een beperkt aantal cliënten en situeren zich hoofdzakelijk rond medische afspraken of sociaal-culturele activiteiten.
Daarnaast toont de impactanalyse aan dat er in de meeste gevallen wel alternatieven beschikbaar zijn. Afspraken kunnen vaak naar weekdagen worden verplaatst of cliënten kunnen terugvallen op hun sociaal netwerk, taxi, ziekenvervoer of andere initiatieven. Voor een kleine groep gebruikers zijn de alternatieven beperkter – bijvoorbeeld bij een zwak netwerk of specifieke medische of mentale noden – maar dit betreft een minderheid. In dergelijke situaties zijn medewerkers steeds bereid om samen met de gebruiker naar een haalbaar alternatief te zoeken, of – waar nodig – een uitzondering toe te staan. Het huidige reglement voorziet hiervoor immers voldoende discretionaire ruimte binnen het lokaal bestuur.
Een belangrijk knelpunt dat in alle deelnemende gemeenten naar voren komt, is de verminderde beschikbaarheid van chauffeurs in het weekend. In Herentals zijn er bijvoorbeeld nog slechts drie chauffeurs bereid om op zaterdag te rijden, op feestdagen is niemand beschikbaar. In Herenthout is het beeld gelijkaardig, met slechts een handvol bereidwillige vrijwilligers. Andere gemeenten signaleren eveneens een terugval of verwachten die in de nabije toekomst. In de praktijk is het weekendaanbod dus al aanzienlijk uitgedund, nog voor een formele beleidskeuze werd gemaakt.
Tegen deze achtergrond pleiten de Mobitwin-centrales voor een geleidelijk uitdoofbeleid van het weekend- en feestdagvervoer met ingang vanaf 1 januari 2026. Deze datum valt samen met de inwerkingtreding van het vernieuwde reglement en het begin van een nieuw lidmaatschapsjaar, inclusief de hernieuwing van het lidgeld. Dit moment biedt een duidelijk en logisch ankerpunt om een beleidswijziging door te voeren die gedragen en helder is voor alle gebruikers. Door het gelijk te schakelen met het nieuwe reglement en lidmaatschap wordt bovendien gezorgd voor gelijkwaardige behandeling van alle cliënten.
Deze beleidskeuze is ingegeven door meerdere overwegingen. In de eerste plaats is er de nood om vrijwilligers te beschermen tegen overbelasting. Veel chauffeurs voelen zich verantwoordelijk om in te springen, ook als dit ten koste gaat van hun eigen welzijn of agenda. Door geen structurele ritten meer aan te bieden in het weekend, wordt bijgedragen aan een gezonder evenwicht voor vrijwilligers en wordt er voorkomen dat zij zich uitgeput of overbevraagd voelen door hun engagement.
Een bijkomende reden is het ontbreken van professionele ondersteuning in het weekend. Bij eventuele problemen of noodgevallen kunnen vrijwilligers dan niet terugvallen op een medewerker, wat de verantwoordelijkheid volledig bij hen legt. Dit verhoogt de druk en kan leiden tot stressvolle situaties die de organisatie wil vermijden.
Als alternatief kan in het weekend vaker een beroep worden gedaan op het sociaal netwerk van cliënten. Dit netwerk kan tijdens de weekdagen ontlast worden door de inzet van Mobitwin terwijl het in het weekend een grotere rol kan opnemen. In uitzonderlijke situaties blijft het steeds mogelijk om – na sociaal onderzoek – af te wijken van het reglement. Deze beslissing behoort tot de dagelijkse werking en hoeft niet ter goedkeuring voorgelegd te worden aan het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Door deze duidelijke keuzes te maken, wordt transparantie en eerlijkheid voor alle betrokkenen – cliënten, chauffeurs en medewerkers – gecreëerd en wordt vermeden dat verwachtingen blijven bestaan die in de praktijk moeilijker te realiseren zijn. Aangezien het systeem al aan het uitdoven is, lijkt het aangewezen om dit proces ook beleidsmatig te begeleiden. Zo wordt de duurzame inzetbaarheid van de vrijwilligers versterkt en wordt de continuïteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening gewaarborgd.
Gebruikers
De gebruikers van de Mobitwin-centrales bevinden zich vaak in een kwetsbare positie, met een beperkt sociaal netwerk, of ze willen niet altijd een beroep doen op dit netwerk. In veel gevallen kan het netwerk van de cliënt zich niet altijd vrijmaken, waardoor er een grotere afhankelijkheid ontstaat van de dienstverlening van de centrale. Dit legt extra druk op de werking van de Mobitwin-centrales omdat aan de vraag naar ritten moet voldaan worden, maar dat er niet altijd over de middelen of de capaciteit beschikt wordt om dit effectief te doen.
Een groot aandeel van de ritten betreft (para-)medische ritten, die vaak van cruciaal belang zijn voor de gezondheid en het welzijn van de gebruikers. Het is essentieel dat deze ritten worden uitgevoerd met een betrouwbaar karakter. Bij het niet uitvoeren van deze ritten kan een annulatiekost worden aangerekend, wat niet alleen de cliënt belast, maar ook de centrale kan schaden op het vlak van reputatie en efficiëntie. Daarom is het belangrijk om duidelijk te maken wanneer cliënten op deze dienstverlening kunnen rekenen en wanneer dit niet mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld door de profilering van de centrale, zodat cliënten exact weten welke diensten zij wel of niet kunnen verwachten.
Alternatieven in beeld
Er zijn meerdere mogelijke alternatieven:
- Mutas werkt samen met professionele diensten en is geschikt voor medisch vervoer naar een zorgverlener met een RIZIV-nummer. Alle leden van de ziekenfondsen kunnen hierop een beroep doen, met uitzondering van leden van het ziekenfonds Helan. Het biedt echter geen oplossing voor sociale ritten.
- I-mens en CM Mobiel hebben slechts een beperkt aanbod in de regio. Zij werken met vrijwilligers om de ritten uit te voeren en bieden ook sociale ritten aan, maar geven daarbij voorrang aan medische ritten.
- Rode Kruis biedt geen ondersteuning voor sociale ritten en heeft een beperkt aanbod voor niet-dringend medisch vervoer.
- Taxicheques kunnen in beperkte mate aanvullend werken, maar brengen een aanzienlijke administratieve rompslomp met zich mee en bieden slechts een beperkte dienstverlening voor de burger, terwijl ze een aanzienlijke budgettaire impact hebben. Uit navraag bij taxibedrijven binnen Neteland blijkt weinig tot geen interesse, aangezien het uitvoeren van korte ritten niet winstgevend is voor deze bedrijven. Daarnaast zijn er op het grondgebied ook weinig taxibedrijven aanwezig, wat de beschikbaarheid van deze alternatieven verder beperkt.
- De Lijn Flex sluit niet aan bij de noden van de Mobitwin-doelgroep gezien de vereiste mobiliteit, zelfredzaamheid en digitale vaardigheden van de gebruikers.
- Gezinszorg is slechts in uitzonderlijke gevallen een alternatief voor cliënten die al beroep doen op gezinshulp. Dit alternatief brengt bovendien hogere kosten met zich mee.
Voor vervoer dat gerelateerd is aan medisch vervoer zoals ritten naar ziekenhuizen en consultaties zijn er wel alternatieven beschikbaar, zoals ritten via Mutas, Helan vervoer, Rode Kruis of gezinszorg. Deze alternatieven zijn echter duurder en niet altijd breed toegankelijk. Dit maakt ze minder geschikt voor grote delen van de doelgroep die Mobitwin bedient.
Voor de sociale ritten, waarop Mobitwin de focus legt, zijn er daarentegen weinig tot geen volwaardige alternatieven beschikbaar. Slechts een beperkt aanbod zoals taxicheques of gezinszorg, kan in sommige situaties een aanvullende rol spelen. Toch bieden deze oplossingen geen structureel antwoord op de mobiliteitsvragen van mensen die afhankelijk zijn van Mobitwin. Dit benadrukt het belang van het behouden en versterken van Mobitwin als een unieke en noodzakelijke dienstverlening in de regio.
In de toekomst is het belangrijk om hierover signalen te blijven geven en actief het gesprek aan te gaan met organisaties zoals de ziekenfondsen. Het is essentieel om hen aan te moedigen hun kerntaken meer op te nemen zodat zij de vervoersdienst kunnen ontlasten. Dit zou Mobitwin in staat stellen om zich nog sterker te focussen op haar unieke rol binnen sociale ritten, zonder dat de druk op vrijwilligers of medewerkers onnodig toeneemt.
Toekomstgericht versterken
De voorgestelde wijziging van het reglement maakt deel uit van een bredere, toekomstgerichte visie op de werking van de Mobitwin-centrales. Deze reglementsaanpassing is erop gericht om de werking beter af te stemmen op de huidige context en om het engagement van vrijwilligers duurzaam te ondersteunen en behouden.
Het nieuwe reglement treedt in werking op 1 januari 2026, tegelijk met de start van een nieuwe lidmaatschapsperiode en de hernieuwing van het lidgeld. Dit moment biedt een duidelijke en gelijkwaardige start voor alle gebruikers in alle deelnemende besturen, met heldere afspraken die zorgen voor transparantie en gelijke behandeling.
Tegelijk wordt er vanuit de themagroep Zorg verder ingezet op een versterkend verhaal voor de Mobitwin-centrales. In plaats van versnipperde acties of individuele trajecten, wordt er bewust voor samenwerking, afstemming en gezamenlijke initiatieven waar mogelijk gekozen waaronder:
- Een gezamenlijke wervingscampagne voor chauffeurs binnen Neteland, om elkaar te versterken in plaats van te beconcurreren en de zichtbaarheid van het vrijwilligersvervoer te vergroten.
- Het verkennen van een bijkomende kostenvergoeding voor vrijwilligers, bovenop de kilometervergoeding. Een beperkte financiële stimulans kan helpen bij de werving en het behoud van vrijwilligers.
- Het onderzoeken van alternatieve vervoersvormen.
- Het aangaan van een gesprek met mutualiteiten en andere partners om hen te motiveren hun rol in het vervoersaanbod op te nemen, vooral voor medische verplaatsingen.
Er wordt hiermee ingezet op een Mobitwin-verhaal dat gericht is op samenwerking, versterking en veerkracht zowel in de relatie met vrijwilligers als met burgers en partners. De reglementswijziging vormt zo niet het eindpunt van een beslissing, maar het begin van een gezamenlijke, gedragen koers voor de komende jaren.
Beslissingsbevoegdheid
- decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikel 77 en 78
Juridische basis
- wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, zoals gewijzigd
- besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 4 november 2020 houdende goedkeuring van het reglement van de Minder Mobielen Centrale voor gebruikers, zoals gewijzigd
- besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 3 november 2011 houdende goedkeuring en wijziging van de Informatienota "rechten en plichten van de organisatie en de vrijwilliger" en goedkeuring van een aanvullend reglement, zoals gewijzigd
- besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 7 december 2006 houdende goedkeuring informatienota "rechten en plichten van de organisatie en de vrijwilliger" van de taxidienst OCMW (minder mobielen centrale), zoals gewijzigd
Beleidsinformatie
Dit is in het meerjarenplan als volgt voorzien:
| Nr. | Omschrijving |
Beleidsdoelstelling | 9 | Regulier beleid |
Actieplan | 9.3 | Olen heeft een optimaal beheer van de administratieve en technische middelen |
Actie | 9.3.1 9.3.2 | Administratieve middelen Technische middelen |
| Nr. | Omschrijving |
Beleidsdoelstelling | 9 | Regulier beleid |
Actieplan | 9.7 | Olen heeft een aangepast en modern financieel beleid |
Actie | 9.7.2 | Verzekeringen |
Financiële informatie
De financiële weerslag van de beslissing past in het meerjarenplan als volgt:
Jaar | Uitgaven | Inkomsten | Actie | Algemene rekening/beleidscode |
2025 | 2.228 euro |
| 9.7.2 | AC000451 / 0959 |
2025 | 1.000 euro |
| 9.3.1 | AC000428 / 0959 |
2025 |
| 1.800 euro | 9.3.1 | AC000428 / 0959 |
2025 | 500 euro |
| 9.3.2 | AC000429 / 0959 |
Er is nog voldoende krediet beschikbaar.
Visum
Er is geen visum vereist.
- Reglement Minder Mobielen Centrale voor gebruikers oude versie
- Reglement Mobitwin voor gebruikers nieuwe versie
Artikel 1
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 4 november 2020, gewijzigd in zitting van 5 oktober 2022 houdende goedkeuring reglement Minder Mobielen Centrale, wordt opgeheven met ingang vanaf 1 januari 2026.
Artikel 2
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het nieuwe reglement, zoals gevoegd in bijlage, van de Mobitwin-centrales goed met ingang vanaf 1 januari 2026.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.