In de categorieën hieronder vind je alle reglementen en verordeningen die door de verschillende politieke organen van lokaal bestuur Olen beslist werden sinds 1 januari 2019 en die nog steeds gelden.

 

Aanwezigheden

 

Aanwezig

Jan Verbist, voorzitter

Seppe Bouquillon, burgemeester

Ellen Deswert, Elke Tweepenninckx, Sander Verboven, Kris Gebruers, Chris Bakelants, schepenen

Jan Verhaert, Riet Smits, Marc Verhulst, Lisette Boeckx, Mario Verhaert, Dag Pas, Annelies Horemans, Willy Maes, Jef Peeters, An Peeters, Mil Haemhouts, Michel De Maeyer, Steve Janssens, Gert Dierckx, Joeri Janssens, Henk Vleugels, raadsleden

Jeroen Peeters, algemeen directeur

 

Motivering

 

Voorgeschiedenis

Het huidige reglement inzake leegstand van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand werd goedgekeurd door de gemeenteraad op 4 december 2019.

 

Context en argumentatie

De relevante Vlaamse woonregelgeving vanaf 1 januari 2021 wordt gecoördineerd in een ‘Vlaamse Codex Wonen’ en een globaal ‘besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen’. Het bestaande reglement van 4 december 2019 inzake leegstand van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand dient aangepast  te worden aan de gecoördineerde tekst. Het gaat enkel om een tekstuele coördinatie en niet om een inhoudelijke wijziging.

 

Op grond van artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen kan de gemeente een register van leegstaande gebouwen en woningen bijhouden. De gemeente heeft op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen de verplichting om een leegstandsregister bij te houden, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (Kempens Woonplatform).

 

Het is wenselijk dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden.

 

Het leegstandsregister is een nuttig monitoringsinstrument om de langdurige leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen.

 

Boek 2, deel 2, titel 3 Vlaamse Codex Wonen bepaalt het decretale kader voor het leegstandsregister. Een gemeentelijke verordening kan daarnaast nadere materiële en procedurele regelen bepalen.

 

Een gemeentelijke verordening kan de functies omschrijven die een effectief en niet- occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen. De gemeente heeft deze niet heeft omschreven in onderhavig reglement. Dit heeft tot gevolg dat om de kwalificatie als ‘leegstaand’ te verhinderen,  een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie.

 

De vrijstellingen in het reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.

 

De gemeente kan de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid. Bij gemeenteraadsbesluit van 7 maart 2018 heeft de gemeente deze bevoegdheid overgedragen aan IOK. De door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

De intergemeentelijke administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn.

 

De gemeente kan een leegstandsheffing innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.

 

Beslissingsbevoegdheid

-          gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994, zoals gewijzigd, artikel 170, §4

-          decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd, artikels 40 en 41

 

Juridische basis

-          decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals gewijzigd

-          decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, zoals gewijzigd

-          decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd

-          decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd

-          Vlaamse Codex Wonen van 2021

-          besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikels 5, 7 en 14

-          besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021

-          gemeenteraadsbesluit van 7 maart 2018 houdende goedkeuring samenwerking met IOK en goedkeuring subsidieaanvraag voor de deelname aan het project Kempens Woonplatform Zuid

-          gemeenteraadsbesluit van 4 december 2019 houdende goedkeuring reglement inzake leegstand van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025

 

Beleid en financiën

 

Beleidsinformatie

Dit is in het meerjarenplan als volgt voorzien:

 

 

Nr.

Omschrijving

Beleidsdoelstelling

9

Regulier beleid

Actieplan

9.7

Olen heeft een aangepast en modern financieel beleid

Actie

9.7.1

Belastingen en retributies

 

Financiële informatie

De financiële weerslag van de beslissing past in het meerjarenplan als volgt:

 

Jaar

Uitgaven

Inkomsten

Actie

Algemene rekening/beleidscode

2021-2025

 

5.000 euro

9.7.1

73740000/0020

 

Er is nog voldoende krediet beschikbaar.

 

Visum

Er is geen visum vereist.

 

Bijlagen

 

- Oud reglement inzake leegstand van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand - met wijzigingen

- Reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand

 

 

Stemming

 

Unaniem

 

Besluit

 

Artikel 1

Het gemeenteraadsbesluit van 4 december 2019 houdende goedkeuring reglement inzake leegstand van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2021.

 

Artikel 2

De gemeenteraad keurt het reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen en bijhorende belasting op leegstand goed als volgt. Dit reglement geldt vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.

 

REGLEMENT INZAKE HET LEEGSTANDSREGISTER VAN GEBOUWEN EN WONINGEN EN BIJHORENDE BELASTING OP LEEGSTAND

 

Artikel 1 - Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

-          administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister en de opsporing van leegstaande panden

-          eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden

-          beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

          een aangetekend schrijven

          een afgifte tegen ontvangstbewijs

-          gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten

-          kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt

-          leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding, of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid.

-          leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie.
In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid.

-          leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen

-          woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande

-          houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning

 

HET GEMEENTELIJK LEEGSTANDSREGISTER

 

Artikel 2 - Wijze van inventarisatie

§1. De administratie maakt een leegstandsregister van leegstaande woningen en gebouwen.

 

§2. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning op basis van volgende indicaties:

-          het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning

-          het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf

-          het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen

-          de aanwezigheid van een attest dat de waterleiding reeds meer dan één jaar afgesloten is

-          de aanwezigheid van een attest dat de elektriciteit reeds meer dan één jaar afgesloten is

-          de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992

-          een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden uitgesloten

-          de onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang

-          verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw

-          geblindeerde (bijvoorbeeld dichtgeplakt, dicht geschilderd), dichtgemaakte (bijvoorbeeld dichtgetimmerd, gemetseld) of gesupprimeerde raamopeningen

-          de winddichtheid van de woning of het gebouw is niet gewaarborgd (bijvoorbeeld belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden)

-          de waterdichtheid van de woning of het gebouw is niet gegarandeerd: zeer zware infiltraties via dak/gevel(s)

-          onafgewerkte ruwbouw

-          ernstige inpandige vernielingen: de woning of het gebouw is deels vernield of gesloopt

-          het langdurig aanbieden van de woning of het gebouw als ‘te huur’ of ‘te koop’

-          rolluiken in slechte staat (ernstig vervuild, mosgroei,…)

-          glas- en/of buitenschrijnwerk in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden,…)

-          dakgoot en/of waterafvoerpijp in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden, afhangend,…)

-          afwezigheid van een brievenbus

-          uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus

-          storende omgevingsaanleg: slecht onderhouden omgeving/tuin

-          de woning of het gebouw is gedeeltelijk niet bemeubeld

-          getuigenissen (bijvoorbeeld van omwonende(n), postbode, wijkagent)

-          het ontbreken van een vestigings- /ondernemingsnummer in de Kruispuntbank voor ondernemingen op het adres van het gebouw

-          het ontbreken van handelswaar in de etalage/handelsruimte van het gebouw

 

§3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden.

 

De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand.

 

De administratie stelt de houders van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Deze kennisgeving omvat zowel de administratieve akte als het beschrijvende verslag.

 

Artikel 3 - Verhouding tot andere inventarissen

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.

 

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.

 

Een gebouw dat of een woning die door de gemeente geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.

 

Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister.

 

Artikel 4 - Beroep tegen het besluit tot opname in het leegstandsregister

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

 

Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:

-          de identiteit en het adres van de indiener

-          de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft

-          een of meer bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning niet leegstaand is, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed

 

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.

 

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

-          het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van §1 van dit artikel

-          het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht

-          het beroepschrift is niet ondertekend

 

Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

 

§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

 

§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het leegstandsregister.

 

Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand in de administratieve akte.

 

Artikel 5 - Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 6° aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 1, 7°. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de voormelde functie.

 

§2. Een gebouw of woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat het gebouw of de woning gesloopt werd of dat de hoofdfunctie van een gebouw of woning gewijzigd werd op grond van een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning of omgevingsvergunning. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag waarop het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd, of de eerste dag waarop door de administratie kan worden vastgesteld dat het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd.

 

§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

 

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

 

§4. De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het leegstandsregister schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in §1 of §2 van dit artikel, voldaan is.

 

Artikel 6 - Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

 

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

 

§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het leegstandsregister met als datum van schrapping het initiële verzoek tot schrapping.

 

Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen.

 

LEEGSTANDSHEFFING

 

Artikel 7 - Belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de heffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van de eerste verjaardag van de opnamedatum.

 

§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van twaalf maanden.

 

Artikel 8 - Belastingplichtige

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing houder van het zakelijk recht is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning.

 

§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

 

§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

 

§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger ervan, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister.

 

Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen twee maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

-          naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel

-          datum van de akte, naam en standplaats van de notaris

-          nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw

 

De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

 

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de aanvrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de volgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 9 - Berekening van de leegstandsheffing

§1. Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld als volgt:

-          voor een leegstaand gebouw: 1.300,00 euro

-          voor een leegstaande woning:

          1.300,00 euro voor een eengezinswoning

          100,00 euro voor een kamer

          400,00 euro voor elke andere woning

 

§2. De belasting wordt vermenigvuldigd met 1,5 per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat en dit met een maximum van vijf bijkomende termijnen.

 

§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke akte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van twaalf maanden.

 

Artikel 10 - Vrijstellingen

§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

-          de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling (jaarlijks aan te vragen – raadpleegbaar bij Burgerzaken). Deze vrijstelling kan enkel toegekend worden indien de belastingplichtige als laatste bewoner ingeschreven was op het adres van deze woning in het bevolkingsregister. De vrijstelling kan maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend worden.

-          de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing

-          de belastingplichtige die maximaal één jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan:

          vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap

          bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij in het geval van overdracht bij erfopvolging of testament

 

§2. Een vrijstelling wordt verleend om één van de volgende redenen:

-          Het gebouw of de woning is gelegen binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan.

-          Het gebouw of de woning kan geen voorwerp meer uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld.

-          Het gebouw of de woning is krachtens decreet beschermd als monument of is opgenomen op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument.

-          Het gebouw of de woning maakt deel uit van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap.

-          Het gebouw of de woning werd vernield of beschadigd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging.

-          Het gebouw of de woning kan onmogelijk daadwerkelijk gebruikt worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik.

-          Het gebouw of de woning is het voorwerp van niet-vergunningsplichtige werken, zoals renovatiewerken die door de eigenaar jaarlijks worden uitgevoerd, met die verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar.

-          Het gebouw of de woning wordt gerenoveerd met of zonder een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:

          met stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen: blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning

          zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen: met dien verstande dat de belastingplichtige zelf een renovatiedossier samenstelt met foto’s, aankoopfacturen en documenten waaruit voldoende blijkt dat het gebouw of de woning in staat van renovatie is. Deze vrijstelling kan maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend worden. Voorafgaand aan de toekenning van deze vrijstelling kan de gemeente een plaatsbezoek uitvoeren. Indien een plaatsbezoek tot vaststelling van de voortgang van de werken wordt geweigerd of indien aan de administratie geen toegang wordt verleend tot het gebouw en/of de woning, dan wordt de toekenning van de vrijstelling automatisch geweigerd.

Bovenstaande vrijstellingen voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen kunnen gecombineerd worden, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden.
Bij overdracht van het zakelijk recht heeft de nieuwe belastingplichtige ook recht op een vrijstelling voor renovatie met of zonder stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, met dien verstande dat deze vrijstellingen, indien gecombineerd, ook maar maximaal drie opeenvolgende jaren toegekend kunnen worden.

-          Het gebouw of de woning maakt het voorwerp uit van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2 van de Vlaamse Codex Wonen

-          Het gebouw of de woning maakt het voorwerp uit van een door de gemeente, het OCMW Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 van de Vlaamse Codex Wonen

-          Het gebouw of de woning is vervat in een project dat aangemeld is bij de VMSW via het Projectportaal conform artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 25 oktober 2013 houdende de procedure voor de planning, de programmatie en de realisatie van woonprojecten

-          Het gebouw of de woning staat ingeschreven in het gemeentelijk register van tweede verblijven.

-          Het gebouw of de woning wordt gebruikt door een instantie met een socio-economisch doel.

 

Artikel 11 - Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

 

Artikel 12 - Betaling van de belasting

De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 13 - Bezwaar tegen de aanslag

De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

Artikel 14 – Slotbepalingen

§1. De panden die op heden reeds zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister op basis van voorgaande reglementen hierover, blijven opgenomen in het leegstandsregister.

 

§2. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6  tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.